Een bikepackingtrip door Polen en een stukje door Oost-Duitsland

“Een bikepackingtrip door Polen?” De reacties van mensen aan wie ik mijn plannen vertel, zijn een mengeling van verbazing, maar ook nieuwsgierigheid. Wat moet je daar nou weer doen? En: Waarom in hemelsnaam Polen? Toch zat het idee al een tijd in mijn hoofd om in Polen te fietsen, met name langs de Baltische kust.
In februari dit jaar bezocht ik de Fiets- en Wandelbeurs in Utrecht. Daar liep ik toevallig langs een stand van de Polen Travel-organisatie. Enthousiast vertelden ze over de fietsroutes die in Polen volop in ontwikkeling zijn. Ze lieten foto’s zien van de fietspaden door bossen, langs meren en de Baltische kust. Het zag er verrassend aantrekkelijk uit!
Thuis verdiepte ik me er verder in. Hoe meer ik las en zag, hoe nieuwsgieriger ik werd. Uiteindelijk stippelde ik in Komoot mijn eigen meerdaagse tocht uit: ik start in Berlijn en fiets eerst in noordelijke richting naar de Poolse kust, via een deel van de Blue Velo-route langs de Odervallei. Langs de kust van Polen pak ik de Velo Baltica op, de route langs de Baltische kust, die me tot aan Ustka brengt, een kustplaatsje aan de Oostzee.
Vanaf daar ga ik zuidwaarts het binnenland in, richting Miastko, om daar route 20 op te pikken, een traject dwars door het westelijke merengebied van Polen. Uiteindelijk fiets ik via de Markische Schweiz weer terug naar Berlijn. Een bikepackingtrip van zo’n vijftien tot zestien dagen en in totaal bijna 1200 kilometer.
De plannen waren gemaakt, de route was uitgestippeld. Half april pakte ik mijn spullen en was het tijd om te gaan. Ik was erg benieuwd wat Polen voor mij in petto had…
Vanuit Berlijn naar de Oder
Ik begin mijn avontuur in Berlijn, waar ik vanuit Nederland met de Flixbus naartoe reis. Mijn fiets gaat achterop de bus mee — echt ideaal. Rond 9 uur in de ochtend kom ik aan en kan ik meteen op mijn fiets stappen. Het eerste deel van de route heb ik dwars door de stad uitgesstippeld: over de bekende ‘Straße des 17. Juni’, de ‘Berliner Mauerweg’, door het ‘Steinbergpark’ en het moerassige gebied van ‘Tegeler Fließ’. Wat me vooral opvalt in die eerste kilometers zijn de contrasten: kunst, cultuur en natuur wisselen elkaar continu af.


De eerste dag fiets ik ook veel door bossen, langs heidevelden zoals de Schönower Heide en meren waaronder de Liepnitzsee, waar ik uiteindelijk vlakbij neerstrijk op een camping. Ondanks dat ik ’s ochtends in de miezerregen ben vertrokken, is het nu al genieten. Het is voorjaar, alles staat in bloei en de kleuren zijn prachtig.
De route leidt me in Oost-Duitsland over een diversiteit aan ondergronden: veel gravel, bospaden, af en toe een stuk kasseien en daartussen strak asfalt. Die kasseien daarentegen zijn met volle bepakking soms best lastig, en mijn kookspullen in mijn fietstassen rammelen er dan ook flink op los, maar ach, dat hoort er ook gewoon een beetje bij. Het zal slechts een opwarmer blijken voor de rest van mijn tocht…









De tweede dag fiets ik onder andere door Eberswalde, via het jaagpad langs het Finowkanaal. Even verderop maak ik een korte stop bij de Kleiner Rummelsberg (81 meter). Ik wandel naar boven en word getrakteerd op een mooi uitzicht over de omgeving. Onderweg steekt er ineens een vos het fietspad over. Het is nog niet eens schemerig. Ik stop en blijf even staan kijken — hij lijkt zich in ieder geval nergens druk om te maken.
De grens oversteek
Op dag drie fiets ik voor het eerst langs de Oder, de rivier die de grens vormt tussen Duitsland en Polen. Dit stuk van de route gaat over een strak fietspad, volledig geasfalteerd, richting Szczecin — de eerste grote stad in het noordwesten van Polen en de hoofdstad van de provincie West-Pommeren. Die dag schijnt ook eindelijk de zon volop!

Het is ook de dag waarop ik mijn band lek rijd én officieel de grens oversteek. Voor de lekke band krijg ik spontaan hulp van twee vriendelijke Duitse mannen. Binnen no-time klim ik weer op mijn fiets en vervolg ik mijn weg. De grens oversteek voelt als een mooi moment in mijn trip! Ook het fietspad dat tussen beide grenzen is aangelegd, is tof en voert langs gele velden en een licht glooiend landschap.



Vanaf Szczecin fiets ik in noordelijke richting naar de Poolse kust, richting het plaatsje Wolin. Deze hele route gaat vrijwel volledig langs het Wielki Zalew Szczeciński, de grote Szczecin Lagune, een van de grootste meren in het gebied dat gevormd wordt door de uitmonding van de Oder in de Oostzee. Het is een bijzondere omgeving, met veel natuur en een enorm wijds uitzicht.
De route langs het meer is fantastisch en bestaat alleen maar uit gravel. Af en toe wijkt de route even van het meer af en rijd ik ineens door stille, prachtige bossen. De bomen zijn zo hoog dat ik me even heel klein voel. Ik kom hier bijna niemand tegen, maar wat is het hier mooi.





Het weer is wat bewolkt, maar overdag heb ik er geen last van. ’s Avonds word ik daarentegen getrakteerd op een flinke onweersbui — maar ook op de mooiste luchten en zonsondergang!
Aan de Baltische kust
Op dag vijf ben ik dan eindelijk echt aan de Baltische kust beland. Ik moet zeggen dat ik er hoge verwachtingen van had: leuke, kleine badplaatsjes. En ik wist al dat het strand anders zou zijn dan in Nederland, bijvoorbeeld in Zeeland waar ik ben opgegroeid. Hier zijn veel meer bomen langs de kust te vinden, veel keien op het strand, maar ook prachtig witte stranden. Toch valt het me ook op dat er ook veel wordt gebouwd. Vooral hoogbouw van appartementencomplexen. Het is zelfs erger dan de Vlaamse kust die hier toch wel om bekend staat.
Gelukkig fiets ik ook veel door de natuur. Langs de kust liggen namelijk verschillende nationale parken en Natura 2000-gebieden. Een van die parken, net voorbij het plaatsje Międzyzdroje, is het Wolinski Nationaal Park. Het symbool van het park is de zeearend, die je ook kunt zien naast het natuurmuseum van het park. Het grootste deel van het park bestaat uit enkele meren en bos, meestal een mix van beuken-, eiken- en pijnbomen. Een verrassend stukje wildernis vlak bij de zee.




Kenmerkend voor de Baltische Zeekustroute is dat je vrijwel continu langs jawel…de zee fietst. Maar aan de andere kant zie je vaak een prachtig meer liggen, zoals het Jamnomeer bij Mielno, het Bukowomeer en het Resko Przymorskie. Ook enkele moerasgebieden die ik hier niet direct had verwacht zijn prachtig om te zien. Die afwisseling maakt het bikepacken voor mij extra afwisselend.







Het westelijk merengebied
Na een aantal dagen langs de kust te hebben gefietst, buig ik vlak voor het plaatsje Ustka weer af naar het zuiden. Ik fiets richting het Kaszubski Park Krajobrazowy, net onder Słupsk. Słupsk is trouwens een leuke stop voor een bakje koffie! De bossen in het Kaszubski Park Krajobrazowy zijn wederom indrukwekkend. De ondergrond bestaat voornamelijk uit gravel, wat heerlijk fietsen is, maar soms is er ook veel zand en is het terrein heuvelachtig — wat het af en toe weer erg pittig maakt. Een enkele keer moet ik dan ook afstappen als ik wegslip met mijn banden in het mulle zand.
Onderweg steken herten de weg zomaar over, en ik kom nauwelijks mensen tegen. Het geeft een heerlijk gevoel van alleen op de wereld zijn! Hoewel ik nog niet officieel in het Westelijk Merengebied fiets, kom ik nu al een paar meren tegen langs mijn route. Met de zon en de blauwe lucht erbij voelt het extra bijzonder.



Na mijn tocht door het Kaszubski Park Krajobrazowy fiets ik westwaarts. Vanaf Miastko pak ik route 20 op, het westelijk merengebied. Over deze route hoorde ik tijdens de Fiets- en Wandelbeurs al het een en ander. De route is nog niet volledig bewegwijzerd, dus navigatie met bijvoorbeeld een GPX-bestand is echt noodzakelijk. Sommige delen zijn al met bordjes aangegeven, omdat dorpen en gemeenten hierin geïnvesteerd hebben.
Vanaf het moment dat ik het merengebied inrijd, word ik verrast door de omgeving. De meren zorgen voor een hele andere sfeer dan langs de kust en het fietsen is over het algemeen heerlijk relaxed — al zijn er zeker pittige stukken door de vele klimmetjes.








De ondergrond wisselt continu: van kasseien en asfalt – met en zonder kuilen – tot zandpaden en betonplaten. Niet overal ligt het perfect zoals in Nederland, maar juist die variatie maakt het afwisselend en houdt mij in ieder geval scherp. Een deel van de route loopt ook nog over een oude spoorlijn: dit stuk is vlak, waardoor het fietsen hier juist weer gemakkelijk gaat. Ondanks hier en daar wat dorpjes en kleine stadjes blijft het gebied vooral erg rustig, weids en voelt het echt als een nog onontdekte regio.







Langs de route kom ik natuurlijk heel veel prachtige meren tegen, maar wat me in het voorjaar ook direct opvalt, is het overweldigende geel van de koolzaadvelden. Die staan in bloei en geven het landschap iets magisch, bijna sprookjesachtigs. Het levert in ieder geval mooie plaatjes op!




De ontmoetingen met de locals
Wat deze bikepackingtrip door Polen voor mij misschien nog wel het meest bijzonder maakt, zijn de ontmoetingen met de lokale mensen. Omdat het nog vroeg in het seizoen is en veel campings gesloten zijn, kan ik daar niet altijd terecht. Een keer nam ik een hotelletje, af en toe een camping, diverse bivakplekken maar soms ben ik ook afhankelijk van de gastvrijheid van locals. Ik mag bij mensen in de achtertuin kamperen of verblijf op een agriturismo die eigenlijk nog gesloten is maar waar ik van harte welkom ben.
Wat ik nog indrukwekkender vind, is dat deze mensen — vrijwilligers van bivakplaatsen en eigenaren van accommodaties — vaak nog snel even het toilet schoonmaken, boilers aansluiten, elektriciteit klaarmaken of zelfs de houtkachel aansteken zodat ik kan douchen of opwarmen als dat nodig is. Die warme gastvrijheid maakt het gevoel van welkom zijn extra groot..



Diverse malen mag ik aanschuiven bij het kampvuur onder de sterrenhemel. Er wordt gezongen en mensen delen eten en drinken met me: van lokale biertjes, eigen gerookt vlees van de barbecue tot Pierogi, een typisch Pools gerecht dat speciaal voor mij wordt klaargemaakt.
Op een bivakplek in een van de nationale parken bijvoorbeeld, had ik geen vuur meegenomen. Een jong stel — beiden boswachters — wonen vlakbij en komen naar mij toe met twee kruiwagens vol hout, steken het vuur aan en bieden mij koffie, thee, water, elektriciteit en de volgende dag een ontbijtje aan! Ik kampeer en fiets dan wel helemaal alleen, maar dankzij de gastvrijheid van iedereen die ik ontmoet, heb ik mij nooit alleen gevoeld.





Mijn laatste stop in Polen is een bivakplaats bij het plaatsje Moryń. De bivakplaats in Moryń aan het Jezioro Morzycko is echt fantastisch om mijn trip af te sluiten. Ik neem overdag een duik in het meer en word in de avond nog één keer getrakteerd op de mooiste zonsondergangen en uitzichten. Samen met enkele locals pof ik in de avond aardappelen op het kampvuur en kletsen we over alles wat ons bezighoudt in het leven. Morgen fiets ik vanaf hier uiteindelijk weer westwaarts terug richting Duitsland.
Terug naar Berlijn
Via de Europabrücke rijd ik door de Märkische Schweiz en zet ik koers richting Berlijn. De laatste dag gaat vooral door plaatsjes en langs drukkere wegen. Mijn finishplek is de Brandenburger Tor in Berlijn — een symbolisch en prachtig eindpunt van deze bikepackingtrip. Op de teller staat in totaal 1168 kilometer. Het was een bijzondere reis die me veel toffe indrukken, niieuwe ontmoetingen en mooie herinneringen heeft gebracht. Een aanrader voor iedere bikepacker die houdt van avontuur, die niet schrikt van de soms uitdagende wegen, maar die bovenal openstaat voor de gastvrijheid van de lieve mensen die je onderweg ongetwijfeld zult ontmoeten.



Ik blijf nog een dagje in Berlijn om uit te rusten en de stad verder te verkennen. In een koffiezaakje die ‘Steel Vintage Bikes’ heet komt alles nog een keer tezamen, koffie en bikes, mijn twee passies en een mooie afsluiter van deze reis!
Wil jij deze route ook fietsen? Kijk dan op mijn collectie op Komoot. Wil je alleen de Blue Velo langs de Odervallei fietsen, de Velo Baltica langs de Baltische kust, of Route 20 door het Westelijke Merengebied? Neem dan zeker een kijkje op de website van Polen Travel. Daar kun je deze en nog veel meer routes eenvoudig downloaden.
Dzięn dobry, dziękuję Polen!
Wat neem je mee tijdens een bikepackingtrip?
Voor deze 16-daagse bikepackingtocht door Oost-Duitsland en Polen had ik mezelf één doel gesteld: zo licht mogelijk reizen. Dat klinkt simpel, maar het vraagt om keuzes maken. Helemaal ultralicht is het me (nog) niet gelukt, maar ik kwam een aardig eind.

Tent & footprint
Mijn tent was de MSR Hubba Hubba NX2 – met 1300 gram niet de allerlichtste, maar wél eentje waarin ik rechtop kon zitten, wat vooral bij regenachtig weer echt comfortabel is. Ik had ook mijn andere tent van 900 gram kunnen meenemen, maar die is net iets minder praktisch als je een avondje in je tent doorbrengt. Achteraf zou ik welicht wel die lichtere optie kiezen en dat had voornamelijk te maken met de tentstokken. Die zijn wat onhandig van de MSR-tent en nemen veel plek en ruimte in. Ik had ze nu in mijn frametas gestopt.. Daarbij nam ik ook nog een lichtgewicht footprint (200gram) voor onder mijn tent mee.
Koken & eten
Ik had een compacte portable camping stove mee met 2 kleine gasblikjes waarvan ik 1 in de stove kon opbergen. Verder een windscherm en lichtgewicht plastic bestek, drinkbeker en wat basale etensvoorraad omdat ik tijdens de feestdagen vertrok en veel winkels nog dicht waren: vier droogmaaltijden, 5 zakjes havermout zelf samengesteld, koffie/thee, enkele muslierepen, hardkecks van de Bever en 4 snickers (een beloning 🙂 voor na een lange dag fietsen).
Kleding
Qua kleding ging ik écht minimalistisch:
- 1 dunne fleece trui
- 1 fietsshirt korte mouwen
- 1 dun fietshirt lange mouwen
- 1 wandelshirt (en slaapshirt)
- 1 korte fietsbroek en beenstukken
- 1 lichtgewicht sportbroekje om in te slapen of om ’s avonds aan te doen als het warm was
- 1 lange wandelbroek (legging) voor koelere avonden of ochtenden
- 1 regenbroek
- 5 paar sneakersokken en 2 korte wandelsokken (dat was eigenlijk teveel)
- 2 sportbh’s en 2 onderbroeken
- 1 regenjas de Rab Cinder Phantom Waterproof Jacket
- 1 softgel de Rab Cinder Kinetic Waterproof Biking Jacket
- 1 donsjas de Rab Microlight Alpine Long Down Jacket
- 1 paar trailrunningschoenen – ideaal om mee te fietsen én te wandelen. Geen clipschoenen; ik fiets liever ‘vrij’.
- 1 paar slippers
- 1 kleine sneldrogende handdoek
- 1 lichtgewichte lakenzak (125 gram)
Toilettas & overige spullen
Ik had een kleine toilettas met alleen het hoognodige – alles zo licht mogelijk. Verder twee bidons, mijn helm, fietsbril (Frequency Reactive van Julbo), fietshandschoentjes, buff, flightbag (nodig voor de Flixbus, maar erg onhandig), kleine fietsrugzak (ik kies de volgende trip voor een heuptas) en wat extra’s voor pech onderweg: multitool, bandenplakset, reservebanden, en fietsreinigingsspullen.
Slaapspullen
Tijdens mijn bikepackingtrip had ik de kans om een nieuwe slaapzak en slaapmatje van Rab te gebruiken. Omdat ik graag zo licht mogelijk reis, let ik altijd goed op gewicht en pakvolume. Deze keer had ik de Mythic Ultra 360 Down Sleeping Bag en de Ultrasphere 4.5 slaapmat mee.
De Mythic Ultra 360 Down Sleeping Bag is zo ontworpen om alleen daar te isoleren waar dat nodig is. De slaapzak is gevuld met hoogwaardig 900 fill power dons, gecombineerd met een warmte-reflecterende TILT-laag. Zo blijft het gewicht laag. Hij is er in twee maten: regular (645gram) en extra large (706 gram), maar de warmte en het comfort behouden. Een slimme manier om gewicht te besparen, en dat merk je in je bikepackingtassen. Ik had de slaapzak in mijn zadeltas gestopt, samen met al mijn kleren en dat paste perfect!
Met dit ontwerp en het compacte formaat is wat mij betreft de slaapzak ideaal voor meerdaagse bikepacktochten zoals deze. Overdag was het vaak nog lekker weer, maar ’s avonds koelde het echt af, met soms zelfs temperaturen rond het vriespunt. Qua temperatuur is hij gecertificeerd op comfort -2°C en een limiet van –8°C. In combinatie met een lcihtgewichte lakenzak was de slaapzak voor mij warm genoeg om lekker te slapen.


Ook het matje, de Ultrasphere 4.5, beviel me goed. Hij is er in diverse maten: regular (340 gram), regular wide (444 gram), longwide (505 gram) en heeft een R-waarde van 4.3, en is met 8 cm dikte verrassend comfortabel. Ik heb normaal vrij snel last van m’n heup of een zenuw langs mijn bovenbeen tijdens het slapen op een matje, maar dit keer eigenlijk niet. De mat is op te blazen met de meegeleverde pompzak. Ik had hem zonder moeite vol, wel zo fijn als je na een lange fietsdag weinig puf meer hebt. En ondanks dat de slaapzak vrij glad is, bleef ik er netjes op liggen, zonder er vanaf te glijden.
Een klein minpuntje vond ik het opbergzakje van de mat. Die is zó krap dat je echt je best moet doen om de mat er weer in te krijgen. Ik snap eerlijk gezegd nooit waarom die zakjes zo strak moeten zijn. Natuurlijk, een veel te grote zak is ook niet handig, maar als je ’s ochtends – nét als je wil vertrekken – drie keer opnieuw moet beginnen met oprollen, werkt dat niet bepaald motiverend. Aan het gewicht zal het nauwelijks liggen, maar iets meer ruimte helpt wel tegen een ochtendhumeur :).
Helaas is de Ultrasphere 4.5 momenteel niet verkrijgbaar op de site van Rab, maar hij lijkt qua opbouw op de Ultrasphere 1.5, alleen met een hogere isolatiewaarde.
Kortom
Functioneel, licht en precies genoeg. En ja, zelfs dan blijft het nog een uitdaging om alles mee te krijgen zonder je fiets vol te hangen als een pakezel. Maar juist dat minimaliseren maakt een trip als deze ook zo tof: alles wat ik nodig had, paste prima op mijn fiets.

Noëlle heeft een passie voor de natuur, avontuurlijke reizen en sport. In het dagelijks leven verbonden als projectleider bij HZ Kenniscentrum Kusttoerisme. Dit is dé kennispartner in het vrijetijdsdomein in Zeeland. In haar vrije tijd is ze zowel in eigen land als in het buitenland altijd op zoek naar de unieke plekjes in de natuur.