Eiger-Noordwand in Zwitserland: De wand der wanden

Eiger-Noordwand in Zwitserland: De wand der wanden
Door Erleyne Brookman
Terwijl we langzaam het dal van Grindelwald inrijden, zit ik op het puntje van de bijrijdersstoel. In eerste instantie herken ik hem niet: de wand der wanden. Ik kijk naar links en probeer een aanknopingspunt te vinden. Een sneeuwveld, de Witte Spin, het Totes-bivak. Ik zie ze niet. En vraag me af of ik de foto’s van de Eiger-Noordwand wel nauwkeurig genoeg bestudeerd heb.
Dan, bijna uit het niets, torent hij rechts van ons ineens omhoog. Daar is hij: de Eiger-Noordwand. De wand der wanden. De wand waarvan ik elk verhaal sinds mijn alpine-loopbaan verslind. Ik zie ze allemaal, de bekende markeringen van de beklimmingen. De Witte Spin minder wit dan hij geweest is. De sneeuwvelden minder groot. Mijn bestudering van de foto’s was niet voor niks. Nu kan ik de routes met mijn eigen ogen nalopen. De wand is nog indrukwekkender dan ik dacht.

De gevaarlijkste berg ter wereld?
De geschiedenis van de Eiger-Noordwand leest niet als een jongensboek. Hij leest als een stapel jongensboeken, goede thrillers en angstaanjagende avonturenromans. Elke keer verbaas ik me er weer over hoeveel bijzondere verhalen en afschuwelijke tragedies aan deze wand verbonden zijn. Vandaag krijg ik de kans om hem van heel dichtbij te zien. Ik heb geen illusies. Slechts een handjevol Nederlanders beklom de wand succesvol, Marianne van der Steen (Marianne op NKBV) is de enige vrouw die dit ooit lukte. Dit is de Champions League onder de alpine beklimmingen.
Niet voor niks stond hij op nummer 1 in het artikel over gevaarlijkste bergen ter wereld. Verder dan de wand der wanden aanraken kom ik niet. En dat is prima.
‘Het laatste probleem van de Alpen’
De eerste aanblik van de wand in het echt brengt me terug naar het eerste verhaal dat ik er over las. In de jaren dertig roepen de nazi’s deze beklimming uit tot ‘het laatste probleem van de Alpen’. Naast vol gevaar is de eerste beklimming van de Noordwand ineens vol prestige. En die wordt door jonge Duitsers, Italianen en Oostenrijkers met veel enthousiasme opgepakt. In tegenstelling tot de Zwitserse berggidsen, die hen voor gek verklaren. .
De oproep van de nazi’s veroorzaakt een enorm media-spektakel. Vanaf het hotel op de Kleine Scheidegg (2.061m) kunnen journalisten en toeristen de beklimmingen met behulp van verrekijkers op het terras volgen. Niet dat het een vrolijk gezicht is. Tussen 1935 en 1938 sterven minimaal 64 klimmers tijdens hun poging. De beroemdste is waarschijnlijk Toni Kurz, die samen met zijn vriend Andreas Heckmair een uitstekende poging afbrak om een andere touwgroep naar beneden te brengen. Niet succesvol, vanwege slecht weer en falend materiaal sterven uiteindelijk alle vier de mannen in de wand. Toni als laatste, nadat meerdere reddingspogingen mislukken. Het verhaal is vastgelegd in een boek en een film. Het boek was mijn eerste kennismaking met de alpine wereld. Het verbaast me nu dat het me niet heeft afgeschrikt.
De eerste beklimming van de Eiger-Noordwand in 1938
Met het verhaal van Toni Kurz in gedachten stappen we de trein richting de Kleine Scheidegg in. De trein rijdt al sinds eind 19e eeuw, eerst alleen naar de col. Later breidt het traject uit naar de Eigerwand zelf, de Eiger-gletscher en het Jungfraujoch (vanaf 1912). Als je de klim niet zelf kan maken, kan je toch tot in de wand komen.
Wij hebben andere plannen en stappen uit op Kleine Scheidegg. Zoals de journalisten in 1936 Toni en Andreas volgden via de verrekijkers, staan wij de beroemde routes te bestuderen vanaf het terras van het hotel. De tientallen toeristen die samen met ons de trein namen, lopen tot onze verbazing een andere kant uit.
Ik gniffel: als je niet voor de Eiger komt, wat doe je dan hier?
Door de verrekijker speur ik de Heckmair-route af. De beroemdste route op de Eiger, die Toni en Andreas gebruikten, maar niet haalden. Uiteindelijk duurt het tot 1938 voordat de eerste klimmers de wand succesvol bedwingen. Een gelegenheidsgroep van vier mannen, Duitsers en Oostenrijkers. Precies op het juiste moment om door de nazi-propaganda uitgebuit te worden om de Anschluss van Oostenrijk te vieren. Één van de vier klimmers is Heinrich Harrer. In het Eiger-museum in Grindelwald staat nog steeds de motorfiets waarmee hij aankwam voor de beklimming. Komt die naam je bekend voor? Dat kan. Want niet alleen is deze man de eerste die de Eiger Nordwand beklom, hij is ook de man van ‘Seven Years in Tibet’. Zijn avonturen in Tibet ken je waarschijnlijk van de film met Brad Pitt. Zijn boek over de beklimming van de Noordwand van de Eiger heet ‘De Witte Spin’. Het is alleen nog tweedehands te krijgen of via de bibliotheek natuurlijk.
De Amerikaans/Duitse Diretissima
Nadat we de Heckmair-route bestudeerd hebben, begint het te kriebelen. Het is november, er ligt veel verse sneeuw en de dagen zijn kort. Toch wil ik graag zo dicht mogelijk bij de wand komen. Eerst lopen we nog over het wandelpad, maar al snel stopt dat. Waar de ‘Anstieg’ steiler wordt, vinden we alleen een ski-spoor. Inmiddels hebben we de sneeuwschoenen onder gebonden. Het spoor houdt verrassend goed. We spreken af tot hoe laat we stijgen. In de hoop een hand op de wand te leggen.
Na de eerste beklimming verloor de Eiger-Noordwand zijn aantrekkingskracht niet. Velen wilden de route opnieuw klimmen. Maar zoals dat gaat, komen er altijd nieuwe waaghalzen die een nog grotere uitdaging zoeken. Op een dag kreeg ik het boek ‘Everest Boys’ over de beroemde Britse alpinist Chris Bonnington. En daar kwam ik, een beetje onverwacht, de Eiger Noordwand weer tegen.
De beschrijving van de dagen in de wand zijn ijzingwekkend
Chris Bonnington wil met zijn team als eerste de directe weg naar de top (diretissima) van de Noordwand afleggen. Precies op dat moment besluit een Duitse touwgroep eenzelfde poging te doen. Door tegenslagen geveld besluiten ze tijdens de beklimming de krachten te bundelen. De route die zij openen, vernoemen ze naar John Harlin. Een lid van het Brits/Amerikaanse team dat tijdens de beklimming door materiaalpech valt en overlijdt. De beschrijving van de dagen in de wand zijn ijzingwekkend. Als de groep eenmaal de top bereikt, houdt het niet op. Door slecht weer zitten ze enige tijd vast in hun tent. Geen erehaag, maar kou lijden in een klein tentje. De wand lijkt ze niet los te willen laten.
Snel, sneller, snelst: de strijd om de Noordwand
We hebben nog maar vijftien minuten voor onze afgesproken ‘omkeer’-tijd. Het is misschien nog 150-200 meter. Ik kijk op mijn horloge en naar de wand. We gaan te langzaam, ik weet het. Met nog vijf minuten te gaan stoppen we. We staan ruim honderd meter van de wand. Hem aanraken gaat vandaag niet lukken. Maar we hebben wel tijd voor de onvermijdelijke selfies, als een stel groupies. Het is frustrerend om te keren als je zo dichtbij bent. Ik ken het gevoel van beklimmingen die je niet kan afmaken. Maar ik weet ook dat we hier vast nog wel eens terugkomen. Was ik maar wat sneller op de sneeuwschoenen.
Want juist de winter is de tijd om snelheid te maken op de Eiger-Noordwand. Na de eerste beklimming en de diretissima was er de afgelopen jaren nog een wedstrijd te gaan: wie was het snelste boven? De winst tot nu toe ligt bij de inmiddels overleden Ueli Steck. Hij vestigt het snelheidsrecord op de Eiger Noordwand via de klassieke Heckmair-route in 2015. Twee uur en 23 minuten kost het hem slechts. In de winter, gebruik makend van het ijs en met minder kans op de beruchte steenslag door de bevriezing in de wand. Het gemak waarmee hij door de wand beweegt, is even misselijkmakend als indrukwekkend. Slag na slag, stap na stap, elke beweging is raak. Zijn ijsbijlen flitsen voorbij, zijn stijgijzers lijken aan de wand te plakken.
Een korte impressie van de beklimming van Ueli Steck, door Wall Street Journal. De Eiger is bijna een eeuw na de eerste beklimming weer wereldnieuws. Je weet dat hij het gaat halen en toch zit je elke stap met spanning mee te kijken. Één foutje is fataal. Hij stampt vol zelfvertrouwen door de wand. Door dat soort beelden wil je zelf nog beter, nog harder, nog sneller leren klimmen.
Het afscheid van de Eiger-Noordwand
Met de Eiger-Noordwand in onze rug dalen we rustig af naar het dal.We moeten flink aanpoten om voor het donker terug bij de auto te zijn. Tijdens onze afdaling passeert de laatste trein ons. De machinist steekt zijn hand op. De toeristen zwaaien. Een kind kijkt ons uitgebreid na. We zien er uit als echte bergbeklimmers met onze dikke donsjassen, gamashen en de pikkel op de rug. Wie weet wordt er vanavond over ons gepraat aan tafel in één van de hotels. We zullen ze maar niet uit de droom halen, we hebben geen meter geklommen vandaag. Terug in het dal gaan we op zoek naar pizza en bier. Wie weet, volgende keer komen we misschien dichterbij.
Onze tochten, de lessen die we daaruit leren, de idiote situaties waar je soms in terecht komt. Ik deel dat graag met anderen.
Deze berg met zijn magische reputatie, kom ik in mijn leven altijd weer een keer tegen.
Deze keer omdat ik een horloge had gekocht met de naam “North Edge”. Origineel en betrouwbaar, nog niet lang op de markt. Na een paar weken cirkelden mijn gedachten rond de naam “North Edge”. Na jaren kwam deze monsterberg weer in beeld bij mij. Ik ben geen klimmer maar wel een bewonderaar met genoeg inleving, waar ik in de literatuur over de berg mijn adem voel stokken.
Toni Kurz klom met Andreas Hinterstoisser > Hinterstoisser traverse niet met Heckmair
Prachtig, De eiger is in alle opzichten erg indrukwekkend, evenals dit verhaal!!!!
Mooi verhaal.