Geïnspireerd door Mount Everest | Weerstand onderweg
Na twee dagen in BC wilden we omhoog en dus besloten we om onze eerste rotatie te beginnen. Het plan was eenvoudig, hoewel in de bergen zaken vaak niet zo eenvoudig zijn: we wilden de tent voor c2 mee nemen, eerst in c1 slapen en dan door lopen naar c2. Maar de eerste keer door de beroemde ‘ijsval’ voelde anders dan verwacht. De weg naar C1 was langer en veel geëxponeerder dan we gehoord hadden.
Wij zijn geen langzame klimmers, maar we hadden toch bijna 8 uur nodig om in C1 te komen. De route ging door een labyrint van spleten, ijstorens en blokken van ijs die overal lagen. We gingen omhoog en omlaag, van links naar rechts en keer op keer voelde we ons niet happy. Er waren zoveel plaatsen waar de ijstorens en de spleten te groot waren, dat we daarvoor moesten rennen om er snel onderdoor te komen.
Dit verhaal is een vervolg op De Droom. Dit eerste deel in het drieluik ‘Geïnspireerd door Everest’ lees je hier.
Het voelde echt gevaarlijk en ik kon me niet indenken hoe de sherpa’s hier met hun ‘langzamere’ klanten doorheen zouden gaan. Maar we gingen langzaam door, met het idee dat om elke hoek het wel eenvoudiger zou worden en uiteindelijk bereikten we C1. Pas een week later hoorden we dat de ijsval dit jaar erg lang en complex was: het was een droge winter geweest en dit was ook hier dus goed te zien.
Nuptse, Lhotse en Everest hoog boven ons
We waren de eerste westerse klimmers in C1 op ongeveer 6100m, wat alleen gemarkeerd was door de andere expedities met bamboestokken. Het was een uitgestorven vallei, gevuld met ijs en sneeuw, met Nuptse, Lhotse en Everest hoog boven ons. Het waaide ontzettend hard en we hadden moeite om met z’n tweeën de tent op te zetten. Op een gegeven moment begon zelfs een van onze rugzakken te schuiven over het ijs, door de wind.
Het was een vreselijke nacht, waarin we nauwelijks sliepen door het geklapper van het tentdoek en we keer op keer overeind schoten om de tent vast te houden. Maar het werd weer licht en we stonden voor een dilemma, wat moesten we doen? We vonden de ijsval eigenlijk te gevaarlijk en dus besloten we onze tent weer mee terug te nemen naar BC, met het idee dat we onze expeditie zouden beëindigen.
Terug in BC hadden we de mogelijkheid onze angsten met andere klimmers en sherpa’s te bespreken en te relativeren. Was het wel zo gevaarlijk? Was het altijd zo? Hoeveel risico liepen we nu echt?
Vijf dagen later ging ik terug: nu alleen, samen met een sherpa van ons BC, om de tent toch in C1 terug te zetten. Ik wilde kijken hoe de route nu was, nadat er enkele verbeteringen aangebracht zouden zijn. En deze keer was niet te vergelijken met de vorige keer: Ik was binnen 5 uur in C1 en het voelde veel beter. Met een lach en een traan kwam ik aan in C1: de lach omdat het zo snel ging, de traan omdat ik in de verte de zuid-col en de top ven Everest kon zien. Misschien zou het dan toch lukken?
Ziek
Maar het fijne gevoel bleef maar even. Enkele dagen later werden we ziek: mijn klimpartner Sanna een beetje, ik heel erg. Het begon met keelpijn, hoesten, koorts en eindigde met een heftige hoofdpijn. Na drie dagen barstende koppijn was ik op het punt gekomen om de helikopter te bellen en naar Kathmandu terug te gaan, toen ik me gelukkig langzaam iets beter begon te voelen. Maar herstel op 5300m duurt langzaam of gebeurt helemaal niet, en dus liepen we naar Dingboche op 4300m waar we wat rust konden nemen.
Na drie dagen van helemaal niets doen voelde Sanna zich al wel wat beter en wilde graag terug naar BC. Ik was nog steeds moe en had benen als yelly, ik wist niet eens of ik BC wel zou halen maar wilde het wel proberen. De wandeling naar BC ging eigenlijk best wel goed en in een redelijk snelle tijd kwamen we aan. We hadden nieuwe energie gevonden en wilde graag naar C2 en verder om te kijken hoe het voelde op hoogte.
De eerste rotatie na onze rust verliep goed. We sliepen op C1 en gingen daarna met de tent door naar C2. Daar bleven we een dag rusten en klommen de dag erna naar C3 op bijna 7000m. Het was geweldig om zo snel weer zo hoog te kunnen komen en om te voelen dat we redelijk hersteld waren. We genoten van het uitzicht en onze prestatie en daalden af naar C2 en naar BC.
Storm
Na een paar dagen rust gingen we weer terug omhoog omdat we geen tijd wilden verspillen. Het seizoen liep langzaam door en we moesten nog tijd overhouden voor de toppoging. We klommen direct naar C2, en na een overnachting gingen we naar C3. Sanna was halverwege (tussen C2 en C3) te moe en besloot om te keren, ik klom door en kwam in een grote storm terecht. Uiteindelijk heb ik toch C3 weten te bereiken, de storm ging niet liggen. In de storm in C3 was het onbegonnen werk om alleen mijn tent op te zetten en heb ik radio contact gezocht met C2 en BC.
Ik mocht een van de lege overgebleven tenten van een ander team gebruiken om in te slapen. Het werd een slechte , eenzame nacht, met eindeloos geklapper van de tent. Maar ook een mooie nacht, omdat ik mijzelf realiseerde dat ik op bijna 7000m sliep, terwijl ik me zo goed voelde en niet het idee had zo hoog te zijn. Helaas was het weer de volgende ochtend te slecht om door te gaan (ik had gehoopt om zo hoog mogelijk te komen) en dus daalde ik af naar C2 en samen met mijn klimpartner terug naar BC.
Ondanks onze tien dagen van ziekte leek het erop dat we niet zo erg vermoeid waren en dus keken we met vol enthousiasme vooruit naar de mogelijke toppoging. Gespannen, omdat we ‘maar’ tot 7000m waren gekomen tijden de acclimatisatie, maar ook opgewekt omdat we (vooral ik) 2 weken eerder dachten dat de expeditie voorbij was… Daarnaast konden we met ons hoofd omhoog naar huis gaan: we hadden voor onze eigen idealen gestaan en die niet aan de kant gezet, hoe dichtbij de top ook was… Lees verder: De top
Alle foto’s zijn gemaakt door Roeland van Oss & Sanna Raistakka. De beklimmingen zijn mede mogelijk gemaakt door Rab Equipment.