Als je aan de Franse Alpen denkt, is het Belledonne-Massief waarschijnlijk niet het eerste gebied waar je aan denkt. Namen als Chamonix, Tignes of Val d’Isère doen bij veel mensen toch eerder een belletje rinkelen en staan over het algemeen een stukje hoger in de bekende top-10 lijstjes. Op uitnodiging van Isère Tourisme maakte ik uitgebreid kennis met dit toch wat onderbelichte gebied van de Franse Alpen. En ik kan kan je nu alvast verklappen: Dat is volledig onterecht!

Dag 1 | Chamrousse – Refuge de la Pra

Chamrousse is algemeen bekend als een ski-dorp dat is gesitueerd op 1650 meter hoogte. Vanuit Chamrousse kun je de gondel pakken naar het op 2253 meter hoogte gelegen Croix de Chamrousse. Chamrousse wordt met name bezocht door de inwoners van Grenoble en is bij de buitenlandse toerist doorgaans nog niet zo goed bekend.

Lance Armstrong (2001) en Vincenzo Nibali (2014) wonnen hier een rit in de Tour de France. Niet alleen het gebied was nieuw voor mij. Ook de manier van reizen was er eentje die ik tot nu toe nog niet eerder had ondernomen. Een meerdaagse huttentocht sprak al langere tijd tot de verbeelding, maar is voor een fotograaf die gewend is om veel apparatuur met zich mee te nemen niet altijd even praktisch. Daarom was erg belangrijk dat ik dit keer extra kritisch naar mijn uitrusting zou kijken en mijn rugtas ‘slim’ zou inpakken.

In mijn hotel in Chamrousse maakte ik kennis met Gregoire, mijn berggids. Hij had me gebeld en gevraagd of we voordat we vertrokken even samen naar mijn bepakking konden kijken. Toen ik na afloop de rugtas weer sloot, was deze één cameralens, een paar camerafilters, drie t-shirts, twee onderbroeken, regenjack en een bus deodorant lichter.

‘Als je in de bergen snel wilt zijn, moet je langzaam lopen’, zei Gregoire

Ook gaf hij me een extra waterfles mee. Gezien het hoogzomer was wist hij niet exact hoe het in de bergen met de hoeveelheid rivierwater gesteld zou zijn. Na een kop koffie en een bezoek aan de lokale bakker voor een lunchbroodje, begonnen we nu toch echt aan tocht. ‘Als je in de bergen snel wilt zijn, moet je langzaam lopen’, zei Gregoire.

Pittig omhoog

Het duurde een paar tellen voordat deze ietwat Cruyffiaanse uitspraak tot mij doordrong, maar hij had gelijk. Ik was al redelijk bekaf toen het pad de eerste meters pittig omhoog ging. Ik pastte mijn snelheid ietsjes aan en meteen merkte ik dat ik er lekkerder in kwam. Rechts van ons verdwenen de gondels over een bergkam naar de Croix de Chamrousse en wij vervolgden onze weg naar rotspad dat werd geflankeerd door hele bijzondere dennenbomen.

Dat zijn Pine Cembro” vertelde Gregoire. “Die komen bijna nergens anders voor, hieraan kun je ze herkennen”. Hij pakte een takje en liet een cluster van vijf dennennaalden zien. Na deze botanische wijsheden vervolgden wij onze weg naar boven en merkte ik dat we langzaamaan door een laaghangende wolk werden opgeslokt. We bevonden ons nu in een mysterieuze kleine wereld met silhouetten van rotsblokken en dennenbomen.

Lacs Robert

Bij les Lacs Robert trok het wolkendek langzaam maar zeker uit elkaar en werden de grillige bergtoppen zichtbaar. Een perfecte plek om de baguette met jambon van het bakkertje op te eten. “In de winter is dit een populaire plek om te ijszwemmen” vertelde Gregoire. In de verte zagen we een steenarend langs de bergtoppen scheren.

Het ruige landschap deed haast een beetje prehistorisch aan. Toen we de baguettes op hadden werd het tijd om deze bijzondere plek te verlaten en verder te trekken. Met pijn in mijn fotografenhart, want wát had ik hier graag de zonsondergang gefotografeerd. Maar ik besefte dat het dit keer niet zo’n reis was. We moesten nu eenmaal op tijd bij het refuge arriveren wilden we ’s avonds iets warms te eten krijgen.

De laatste kilometers naar naar Refuge de la Pra is indrukwekkend te noemen. Onderweg kom je een handjevol bergmeren tegen, de één nog mooier dan het ander. Soms is het windstil en hoor je alleen het schelle gegil van marmotten. “Dat is een alarmroep” zegt Gregoire. “Ze zijn hier nog echt wild, in tegenstelling tot bijvoorbeeld de vaak gefotografeerde marmotten in Oostenrijk. Ook moeten ze hier constant op hun hoede zijn voor natuurlijke vijanden zoals steenarenden, gieren en wolven”.

Refuge de la Pra

Refuge de la Pra ligt op een plateau tegen een bergwand aan. Het gebouw is van een afstandje al goed te zien. Het refuge bestaat uit twee hoofdgebouwen, een restaurant/ kantine in het 1e en een dortoir (slaapzaal in het Frans) in het 2e gebouw. Vanaf het buitenterras heb je een panoramisch uitzicht over een bergweide met honderden schapen. Het dagmenu bestond uit groentebouillon vooraf en couscous met kip als hoofdgerecht.

Natuurlijk met een half-liter kannetje rode wijn om het compleet te maken. Het refuge was redelijk bezet met andere hikers en het hing een hele relaxte, rustige sfeer. Toen we het diner achter de kiezen hadden besloot ik vanaf het terras een timelapse van de zonsondergang te schieten en liet ik de drone nog eventjes rondvliegen. Ik concludeerde dat het een heerlijke eerste dag was geweest. Dat beloofde wat voor de komende dagen.

Dag 2 | Refuge de la Pra – Refuge Jean Collet

Vandaag zouden we hem eindelijk te zien krijgen. De top van de Belledonne. Met zijn 2977 meter is de Grand Pic de Belledonne het allerhoogste punt van het gelijknamige bergmassief. De berg was tot nu toe niet te zien geweest vanwege de lage bewolking, maar ook vanwege de omliggende toppen die grotendeels het zicht belemmerde.

Na een flinke kom koffie (De standaard maatvoering in de refuges) werden de rugzakken en hiking poles verzameld en kon de tweede etappe van de reis beginnen. Het pad leidde vrij snel richting een bulderende waterval. Toen over de bergkam felle zonnestralen tevoorschijn kwamen, werd ons duidelijk dat het weer vandaag volledig anders zou zijn dan gisteren.

De fleece-jackjes konden al vroeg uit. Het kristalheldere water van de eerste bergmeertjes van vandaag (Les Lacs Domènon) schitterde in het zonlicht. Dit was natuurlijk een uitstekende plek voor een korte adempauze. Vanaf hier zou de route naar het hoogste punt van de etappe leiden. We vervolgden onze weg al zig-zaggend naar boven over de losse steentjes die onder onze voeten steeds weer naar onderen schoven. De zon brandde in mijn nek en ik voelde mijn hartslag versnellen. Het was pittig vandaag!

Grand Pic de Belledonne

Des te groter was de voldoening toen we de top van de Col bereikten. De zware rugzak ging meteen af om de waterfles te pakken. Even om het hoekje liet de grote beloning van vandaag zich in volle glorie zien; De Grand Pic de Belledonne. Deze karakteristieke berg bestaat uit drie nabij gelegen toppen waarvan de Croix de Belledonne (2926 meter) als enige niet-technische klim eventueel te voet is te bereiken. Wij vervolgden onze weg echter bergafwaarts. Achteraf vond ik dat wel een beetje jammer, maar het scheelde toch weer 300 hoogtemeters.

Aan de flank van de berg is het Freydane-gletsjer te zien. Of tenminste, wat er nog van over is. Door de klimaatverandering is het Freydane-gletjser, overigens net als de meeste gletsjers in Alpen, in hoog tempo gesmolten en in omvang radicaal aan het afnemen. Gregoire gaf mij een paar steigijzers die het lopen op de ijsmassa iets comfortabeler maakten.

Het was slechts een klein eindje, maar best verraderlijk. Het is trouwens verboden om je op eigen initiatief op het gletsjer te begeven, maar gelukkig is Gregoire als gecertificeerd berggids hiertoe bevoegd. Al snel werd het turqoise water van het prachtige Lac Blanc zichtbaar.

Lac Blanc is een wonderschoon bergmeer dat is ontstaan door het smeltwater van het Freydane gletsjer. We liepen er met een boogje omheen. Het was intens genieten van het kleurenspel van wilde alpenbloemen die tussen de rotsen door groeiden en schaduwen van de overwaaiende wolken die rustig over de bergen heen bewogen. Achter ons zagen we de pieken van de Belledonne door de wolken heen prikken. Mooier kon eigenlijk niet.

In de verte zagen we een klein gebouwtje liggen. Dat moest toch zeker Refuge Jean Collet, ons volgende slaapadres zijn! Het pad bergafwaarts veranderde van steen in zand en werd hoe verder hoe groener. Onderweg kwamen we een drietal jonge, zwaarbepakte hikers tegen die in tegengestelde richting passeerden. “Ik ben er haast zeker van dat ze op de top van de Grand Pic gaan overnachten“, zei Gregoire.

Alleen het idee al maakte diepe indruk op mij. Het liep al tegen het einde van de middag toen we bij Refuge Jean Collet arriveerden. Een simpel gebouwtje, maar mét een magnifique uitzicht over de vallei van Grenoble en het achtergelegen Chartreuse gebergte. In de verte cirkelde een groepje gieren. We vierden de voltooiing van de tweede dag met saucisson en bier.

Dag 3 | Refuge Jean Collet – Refuge Habert d’Aiguebelle

Na een goede nachtrust was het een eenvoudig maar prima ontbijtje bij Jean Collet. Aan de ontbijttafel zaten een aantal bekende gezichten van wandelaars die waarschijnlijk precies dezelfde route als ons volgden. Steeds was ik de enige niet-Fransman. Dit getuigt dat een meerdaagse huttentocht in dit gebied nog onbekend terrein is voor de buitenlandse toerist. En dat vind ik altijd leuk. Je hebt dan min of meer het idee dat je iets hebt ontdekt. Vandaag kon het fleece-jackje in de rugzak blijven zitten.

Het beloofde maar liefst 35 graden te worden! De eerste serieuze beklimming van de dag was die naar de Col de Mine de Fer, genoemd naar de oude ijzermijn die hier gevestigd was. Een goede plek voor een ijzermijn zo leek het; overal waar je keek glinsterde stenen in het zonlicht. Van dichtbij leek het wel of deze steentjes met een soort metallic glans waren bewerkt. Een nieuwsgierige steenbok keek over een bergrand hoe wij na een anderhalf uur zwetend en zwaar-ademend boven op de Col de Mine de Fer aankwamen.

Eerlijk is eerlijk. Ik had het best moeilijk vandaag. Het was de combinatie van de droge hitte en de pittige klimmetjes dat het een lastige etappe maakte. Mijn rugtas begon ik voor het eerst deze tocht echt als last te voelen. Opgelucht was ik toen we op de laatste bergpas van de dag arriveerden; de Pas de la Coche. Vanuit hier was het nog een uurtje bergafwaarts naar Habert d’Aiguebelle.

Een beetje gaar liepen we het terras van de refuge op. We hadden geluk want Habert d’Aiguebelle was vorig jaar grondig gerenoveerd en alles was nieuw en schoon. Er was zelfs een warme douche aanwezig. Natuurlijk ongekend in de Franse berghutten! Dit konden we na zo’n zware dag goed gebruiken. Lees verder in deel twee van mijn reisverslag van deze indrukwekkende huttentocht.


Wil jij ook naar de Franse Alpen voor een actieve vakantie? Check hier alle mogelijkheden: isere-toerisme.com


één reactie op “Reisverslag Frankrijk | Meerdaagse huttentocht in het Belledonne-Massief”

  • Otto
    11 oktober 2022 at 15:08

    Waarde Vincent,
    Prachtige foto’s, verleidelijk verslag.
    Wie weet.
    Dank
    groet Otto

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie-gegevens worden verwerkt.