Reisverslag Pacific Crest Trail, wandelen van Mexico naar Canada, deel 2
Reisverslag Pacific Crest Trail, deel 2
Een persoonlijk reisverhaal van André de Jel
We wandelen door de San Andreas Fault, een grote breuklijn tussen twee tektonische platen. “Wooow! Weer een!” Roep ik verschrikt. Ik loop achter Lian en ondanks de warmte ben ik zeer alert. Op welke slang zal ze vandaag bijna stappen? Dit was het thema van de afgelopen tien dagen. Bijna iedere dag tussen drie en zes uur ’s middags hebben slangen blijkbaar zin om midden op het pad te gaan liggen. De eerste slang waar Lian bijna op stapte was een ratelslang.
Bewegen of niet?
Gelukkig kon ze hem nog net herkennen. Eerst dacht ze dat het een gek gevormde stok was, maar toen ze haar voeten er vlakbij neerzette bewoog hij, kroop in de bosjes naast het pad en begon te ratelen. Stokstijf staan we er naast. “Moeten we nu bewegen of niet?” vraagt ze aan me. “Weet ik ook niet precies”. Zeg ik terug. “Hij kan je enkel nog pakken, je bent nog behoorlijk dichtbij.” Lian kijkt me aan. “Als ik nu eens in slow motion een stap naar voren doe?” Hij blijft maar ratelen. Pffff, weet ik veel. Slangen zijn mooi, maar ik ben zeker geen Freek Vonk die er constant bovenop wil duiken. Ik heb er niet echt verstand van.
Lees hier alle verhalen over de Pacific Crest Trail
Slangen kunnen niet horen
Langzaam tilt ze haar voet op en zet hem een stukje naar voren. Het geratel uit het bosje neemt in volume toe maar er gebeurt verder niets. Ik moet er ook nog langs. “Laten we wat stenen naar de grond gooien, vlak voor hem,” Zeg ik tegen haar. “Slangen kunnen niet horen en misschien gaat hij door de trillingen in de grond wel weg.” Ze doet voorzichtig nog een paar stapjes vooruit, pakt een paar stenen en we beginnen met gooien.
Ik krijg die alerte slang dan recht voor mijn gezicht
De stenen raken de grond voor het bosje. Het geratel neemt even toe, maar wanneer we ook met onze voeten beginnen te stampen kruipt hij op een gegeven moment langzaam weg. Het is een mooie dikke slang met een prachtige tekening op zijn rug. Met een gerust hart wandelen we verder.
Niet giftig
Het gebeurt ook regelmatig dat Lian over een slang stapt die ze niet gezien heeft. Dit keer is het een ‘Common Garter Snake’ en niet lang daarna staat ze bijna bovenop de kop van een ‘Striped Racer’. Gelukkig zijn deze laatste twee niet dodelijk. “Ik zie die slangen echt niet, en zij zien mij ook pas op het allerlaatste moment!” zegt ze tegen mij. Ze liggen zich een beetje in de zon op te warmen. Maar als ze met haar voet over een slang heen stapt, worden ze alert, schieten ze weg of gaan met hun kop omhoog. Hier schrik ik steeds van. Ik loop achter haar en ik krijg die alerte slang dan recht voor mijn gezicht. Gelukkig zijn de meeste niet giftig.
We hebben nu al zeker tien ratelslangen van dichtbij meegemaakt en ondanks de initiële schrik, doen ze eigenlijk niets. Het liefst willen de slang en wij zo snel mogelijk bij elkaar vandaan. Lian wordt alerter en begint het hoge geluid van de ratel te herkennen. Ik kan dat niet. Ik kan geen hoge tonen meer horen. Mijn gehoorapparaat had ik wel mee op deze reis, maar die ben ik ergens in de eerste dagen al kwijt geraakt. Soms sta ik bijna naast een ratelslang die driftig vertelt dat ik uit de buurt moet blijven, en hoor ik dan echt het geluid uit de bosjes niet… Gelukkig heb ik een vrouw die dan dubbel alert is en me er vandaan trekt.
Dikke wolken pakken zich samen.
We zien steeds minder wandelaars. Er is een hagelstorm voorspeld en de meesten gaan schuilhouden in de paar dorpjes in de buurt. We schatten de situatie in, houden de wolken in de gaten en wandelen door. We verwachtten op een veilige plek, net onder een bergrug, de storm uit te kunnen zitten. We klimmen gestaag door en rond vijf uur vallen de eerste korrels. De wind gaat harder waaien, tijd om te stoppen en onder een grote groep struiken maken we een windvrije schuilplaats, waar onze tent net in past.
De zon schijnt en we zitten boven de wolken
“Zal ik vast eten maken?” vraagt Lian. Het is nog vroeg maar het weer verslechterd. “Ja, lijkt me een goed idee. Dan span ik de tent nog wat verder af.” Het is de eerste keer dat we echt alles af moeten spannen en dat was maar goed ook. Vanuit de tent horen we de wind keihard huilen op de pas boven ons. Maar hier zitten we goed beschut en lekker warm in de slaapzak.
Een dik pak sneeuw
Onder een dik pak sneeuw worden we wakker. Ik tikt tegen de luifel. Brokstukken zachte sneeuw glijden naar beneden. Het is behoorlijk fris. Ik trek een paar extra thermo lagen aan en stap naar buiten. “Wie had dat gedacht, sneeuw in de woestijn!’ roep ik. “Het is prachtig! De zon schijnt en we zitten boven de wolken!” Vol verwondering kijk ik uit over een prachtig wit landschap. Ook Lian komt er uit want zij wilt dat ook wel zien.
De verse sneeuw kraakt een beetje onder haar trailrunners als ze naar me toe komt lopen. Ze slaat een arm om me heen en met haar mooie glimlach kijkt ze met me mee. Dit is genieten. In onze thermo kleding en Gore-Tex jack wandelen we het kleine stukje omhoog naar de pas. De zon staat nog laag en beschijnt de flanken van de witte toppen. Mooie lange schaduwen geven het geheel een prachtige sfeer. De lucht is blauw, we wandelen op een rug en onder ons zien we kleine pluizige wolken uit het dal omhoog komen. Wat een fenomenaal uitzicht hebben we hier!
Dit verhaal komt uit ons boek over onze avonturen op de Pacific Crest Trail. Het staat boordevol mooie verhalen en prachtige foto’s. Je beleeft de hele reis van begin tot einde mee. Van mooie ontmoetingen, grote beklimmingen en diepe emoties.
We zijn er dan ook erg trots op dat het begin 2019 uitgebracht zal worden.
Met sportieve groet, André de Jel
Lees hier alle verhalen over de Pacific Crest Trail
Lian en André zijn echte avonturiers. Attenborough, Cousteau en Amundsen waren hun helden, maar ondertussen nemen ze nu zelf als gids al 30 jaar mensen mee naar verafgelegen wildernissen. Het avontuur van verplaatsen door de natuur in een kajak, op de fiets of in een raft, is waar hun passie ligt. Maar het is vooral de ultralange afstand wandeling waar hun hart het meest naar uit gaat.