REISVERSLAG: Formidabel fietsen op Formosa in Taiwan
Toeren door fietsland Taiwan
Verkend door: Robert van Weperen, hoofdredacteur Fietspagina.
Taiwan is kampioen fietsen. Tenminste, wat betreft het ontwerpen en fabriceren van fietsen. Op het eiland stikt het van de fietsontwerpers, fietsingenieurs en ingenieuzes, fietsfabrieken en -fabriekjes. Maar is het in fietsfabriekersland Taiwan dan ook lekker fietsen? Robert van Weperen werd uitgenodigd door de touroperator Giant Cycling World om dat met eigen kuiten uit te proberen. Samen met een tiental andere fietsjournalisten. Hij reisde af naar dit eiland dat tot WOII Formosa heette, en trapte onder andere naar Wuling op 3275 hoogte.
Ruim voor mijn vertrek naar Taiwan ontvang ik de briefing van de geplande vijfdaagse fietstocht. Ze begint met de waarschuwing dat ik topfit moet zijn. Immers, we gaan tot boven de 3000 meter hoogte fietsen. En wie weet zouden we dan te maken kunnen krijgen met AMS. Een afkorting die staat voor Acute Mountain Sickness. En dat is weer Engels voor dat je je longen uit je lijf hijgt omdat de lucht veel ijler is op die hoogte. Verder word ik geadviseerd een windstoppertje paraat te houden én eenmaal ter plekke pro-actief de toiletten te bezoeken zodat ik niet met hoge nood de cols moet snuiten.
Dat is nog eens een attente organisatie. Als ze op zulke details letten, zal de rest ook wel dik in orde zijn. En zo is het. Als ik op Taiwan Taoyuan International Airport de douane passeer, word ik door honderden afhalers en taxichauffeurs opgewacht. Gelukkig is er een man die een A4-tje omhoog houdt met mijn naam erop. Jet legs () of niet, we mini-bussen meteen door naar Yuanlin. Een stad ten zuiden van Taichung. Taichung is dé fietsindustriestad van Azië. Hier zijn honderden en misschien wel duizenden fabriekjes en ateliers gevestigd die stuk voor stuk fietsonderdelen maken.
De onderdelen van deze toeleveranciers worden in grotere fabrieken samengevoegd om daarna als ‘bouwpakket’ naar bijvoorbeeld Giant Nederland te worden verscheept. Vervolgens worden in Lelystad de fietsen in elkaar gezet door monteurs. En weer daarna gaan ze richting fietsenwinkels. Of ze verlaten als eindproduct Taiwan, zoals bijvoorbeeld de fietsaccessoires van Lezyne (van die sjieke metertjes en pompjes).
We krijgen een paar hele fijne racefietsjes aangemeten van het merk – hoe kan het ook anders – Giant
Yuanlin is meteen lekker anders, zo blijkt als ik bij aankomst nog even een ommetje maak. Lelijke huizen van grijs beton, herriebrommertjes, vriendelijke mensen die mij lekker mijn gang laten gaan – ze kijken niet op of om – en tal van restaurantjes waar verse dumplings voor mijn ogen bereid worden. (Ik bestel 4 stuks en krijg uiteindelijk 4 porties van 6 stuks. Met een grote glimlach word de vergissing rechtgezet.)
We kwamen om te fietsen. En na een slaapritmeverstoorde nacht (7 uur tijdverschil, ik had daar uiteindelijk 5 dagen last van) maak ik de volgende ochtend kennis met mijn reisgenoten. Een bont gezelschap van Australiërs, Amerikanen en een landgenote. We krijgen een paar hele fijne racefietsjes aangemeten van het merk – hoe kan het ook anders – Giant en voor dat ik het weet fiets ik vederlicht door Taiwan. Aanvankelijk geflankeerd door hoogbouw maar later ook door de voor Azië zo karakteristieke shophouses. Laagbouw waarbij de familie boven of achter de winkel woont.
Hoewel we – welkom in fietsland Taiwan – slechts heel af en toe iemand zien fietsen, rijden de auto’s voorzichtig als ze ons zien naderen. Grootste potentiële dreiging zijn de motoren die er als onschuldige brommertjes uitzien, maar moeiteloos met 90 kmh over de buitenwegen scheuren.
Op dag #1 zijn er 60 kilometertjes weg te trappen, met twee vingers in de neus. Want heerlijk weer, we fietsen langzaam naar beneden én er gaat een bezemwagen mee die een imponerende hoeveelheid water, appels, koekjes, powerbars etc etc. meesleept. Met als absolute power booster: plukverse, zoetzure passievruchten die as much as I can eat met ons meerijden. (Vergeet de passievruchten die je eerder op de markt of bij de Appie kocht. In Taiwan zijn ze minimaal drie levels lekkerder.)
EXTRA vrolijk EN SFEERVERHOGEND zijn DE borden met Chinese KARAKTERS
Anders dan in Nederland fietsen we niet binnen een half uur door een Groen Hart, bossen of duinen. De bergen duwen de bebouwing en de wegen naar het laagste punt van het dal. Niet toevallig fietsen wij daar ook. Maar er is genoeg groen: in de tuintjes, op de akkertjes en in de fruitplantages. En verspreid over de bergen die het uitzicht bepalen. Extra vrolijk en sfeerverhogend zijn de borden met Chinese karakters die ons ofwel waarschuwen, ofwel zeggen waar we zijn of ons attenderen op wat er komen gaat. Alleen, wij snappen er geen bal van. Behalve Min, de gids die voorop fietst en Zhong die als hekkensluiter er voor zorgt dat er niemand van de groep achterblijft.
Best wel lekker: gewoon wat ontspannen de trappers ronddraaien en goedbeschouwd geen flauw idee hebben waar je bent. En dan is er ook nog de lunchstop die maximaal ‘lokaal’ is bij gebrek aan toeristen die beginnen te jammeren dat ze alleen pizza en hamburgers lusten. De keuken van Taiwan is de bom, stel ik vast als we met z’n allen aan een ronde tafel zitten en een overdosis aan schalen en schaaltje voor onze neus wordt gezet. Op een rond plateau, dat kan draaien zodat iedereen een portie pakt wanneer het gerecht van zijn of haar gading voorbij komt schuiven.
Wat betreft vleesgerechten is men hier bepaald niet zuinig. Met als opmerkelijk detail dat de eenden en de kippen integraal – dus met de kop en de poten er nog aan – geserveerd worden. Kan, waarom ook niet? Kip is kip. Maar de gerechten waar geen vlees in is verwerkt, zijn zo gevarieerd en smakelijk dat ik acuut vegetariër-op-tijdelijke-basis word. Sorry, ik ben vergeten hoe het allemaal heette, maar het is echt allemaal zalig.
Selfies maken tot kunstvorm verheven
Onze bedjes staan aan het Sun Moon Lake. Het Zon-maanmeer ligt midden in Taiwan en is als de Kinderdijk en Marken bij elkaar opgeteld. Het is hét uitje voor de Taiwanees die hier opgewekt en in grote groepen de dagjesmens komt uithangen. Opmerkelijk genoeg mag er in het meer niet gezwommen worden– waar iedereen zich dan ook braaf aan houdt. Het boottripje naar de Xingtian tempel of het toeristisch dorpje Ita Thao is het meest populaire alternatief. Voor iemand die het liefst door de stilte fietst is dat even extra ademhalen, maar het is ook vermakelijk en aandoenlijk te zien hoe iedereen uitzinnig van vreugde het fenomeen selfie maken tot kunstvorm lijkt te verheffen.
Nog veel leuker vind ik de fietstocht die we de volgende dag maken. Het is dan “Come! Bikeday”, een fietsfestijn dat jaarlijks georganiseerd wordt, waarbij de Taiwanezen massaal op de fiets stappen. En dan zo ongeveer ook alleen bij deze ene gelegenheid. Want driekwart zit veel te hoog of te laag op niet zelden een loodzware fiets. En legt het parcours – een flutrondje van 30 km – deels lopend af omdat er wat klimmetjes tot max 10% inzitten. Tegelijkertijd zijn er ook deelnemers die in de sjiekste Rapha truitjes aan de start verschijnen met de kostbaarste carbonspulletjes alsof ze de Tourmalet of de Glandon gaan snuiten. Hoe dan ook, iedereen heeft het enorm naar de zin en is dolblij wanneer ze bij de finish een medaille omgehangen krijgen. Ik trakteer mezelf op een koffie waarbij ik helaas mijn toevlucht moet zoeken bij een van de miljard filialen van de 7/11. Vreemd genoeg wordt dit bonendrankje nauwelijks geschonken in dit deel van de wereld.
Collega Roy M. Wallack, die zich op Facebook introduceert als: high-energy raconteur en all-around cool dude was de tofste peer van het gezelschap. Altijd opgewekt en enthousiast fietser.
met de handen in de beugels en het hol open gaan we regelmatig door de 50 kmh heen
We gaan weer fietsen. Op naar Qingjing Farm. Dik 1800 hoogtemeters uitgesmeerd over ruim 50 kilometer. Het begint goed, met een afdaling van wel 20 kilometer. Met de handen in de beugels en het hol open, gaan we regelmatig door de 50 kmh heen. Best leuk voor de vroege morgen. Dat we over drukke wegen rijden wordt bij deze snelheden meteen een stuk minder irritant. High light van de dag is Nantou, een provincieplaats die officieel als ‘middelpunt van Taiwan’ in de boeken staat. En dan zonder het geëmmer van andere steden die hetzelfde beweren. (In Nederland claimen o.a. Soest, Eembrugge, Oosteinde en Amersfoort deze titel.)
Na een selfie en een sanitaire voorzorgsactie gaan we weer verder en komen de kuiten eindelijk serieus in actie. Lekker hoor. Bovendien krijgen we steeds meer natuur voor onszelf. Zo lang het duurt, want ons eindpunt Qingjing is óók een toeristische topattractie. Terecht, want het uitzicht op de bergketens die we niet hoeven te overwinnen maar die wel de omgeving bepalen, zijn van een imposante schoonheid.
Om de dagjesmensen ter wille te zijn is er zelfs een drie kilometer lange loopbrug gemaakt die een vrij uitzicht geeft op het gigantische, geologische spektakel. Als de bewaking even niet oplet, zig zag ik langs de kassa en stuif ik het zwevende plankier op. Helemaal niet netjes, en toch krijg ik een grote glimlach van de staf als ik bij terugkomst meld dat ik per ongeluk verkeerd fietste doordat mijn navigator op mijn stuur kennelijk in de war was.
De finish ligt in Wuling. Die pakken we de volgende dag na 21 kilometer vol op de pedalen. Maar dankzij de lichte fietsjes en de catering waar we ons om de paar kilometers op mogen storten, valt een uurtje spinnen thuis in de sportschool stukken zwaarder. Vast ook omdat thuis het panorama zich beperkt tot een spiegel waarin we alleen onszelf en elkaar kunnen zien. Het beademingsapparaat en de defibrillator kunnen in de kist blijven liggen, maar hoog is het zeker. Zo hoog dat we van een lekker zonnetje zomaar de mist inrijden waardoor het uitzicht op de top aanzienlijk wordt afgeknepen. Maar er is hier een monumentje dat het hoogste punt bejubelt. Een ideale locatie om weer de selfiesticks uit te schuiven en vrolijke gezichtjes te trekken.
Na de zoveelste smakelijke lunch reizen we terug naar Taipei. Waar ik mij te voet, per metro en bus verplaats. (Er zijn ook stadsfietsen te huur, zoals in Parijs waar ze Vélib heten. Maar het lukt mij niet erachter te komen hoe ik mij moet registreren. Mijn kennis van het Chinees schiet tekort om op de juiste wijze door de menuutjes te clicken.)
Taipei is druk, kleurrijk, lawaaiig en zwaar versmogt. Maar bovenal de moeite. In het oude centrum zijn de gebouwen relatief laag en de straten smal. Hier ontdek ik de aardigste restaurantjes en karaoke bars. Buiten het historisch centrum zijn het ontelbare huizenblokken die ingeklemd worden door kaarsrechte straten die haaks op elkaar staan. Viaducten dragen de treinstellen die door de lucht schieten. Best wel metropoliet, dat Taipei. Daar houd ik van.
Braaf bezoek ik het National Palace Museum en de Chiang Kai-shek Memorial Hall. Fijn als je dat op je bucket list hebt staan, maar wat mij betreft kan daar gewoon wat doelloos door de stad bewegen niet tegenop. Ik vind het gewoon bere interessant hoe alles beweegt en doet. Enige uitzondering is het Ximen Red House. Een museum dat én in een renaissancegebouw is gevestigd én het werk van vooral jonge kunstenaars toont.
Tot slot eten we met zijn alleen in, hét restaurant waar je volgens sommigen geweest moet zijn als je Taiwan bezoekt. De rij voor de deur – mensen wachten zonder morren soms wel meer dan een uur op een tafeltje – is al imposant. Eenmaal binnen zie je achter een glaswand tientallen koks die in ijltempo deeg tot kunstige dumplings vouwen. Sensationeel. (Maar je kunt ook even naar binnen sneaken om dit schouwspel te fotograferen en dan voor veel minder elders te gaan eten.) Din Tai Fung snapt hoe belangrijk ‘belevenis’ vandaag de dag is. Het gedrilde personeel, dat altijd lacht, is een ervaring op zich. En het is ook nog eens lekker! Tot en met het toetje – een dumpling met chocolade gevuld.
MEER INFORMATIE
Restaurant-tip Sun Moon Lake: Full House Resort
Deze tocht komt uit het aanbod van Giant Cycling World.
Hier een video naar aanleiding van deze tocht van GoPro® Family Member Tyler Jordan.
Lees hier alle reisverhalen van onze reporters
Robert heeft een passie voor fietsen en is een van de meest ervaren en gelauwerde reisjournalisten van Nederland. Zijn verhalen verschenen onder andere in De Telegraaf, De Wereldfietser en de ANWB bladen. In 2018 maakt hij zijn debuut bij Mountainreporters.com