Van dat spul of op de fiets door Iran
Van dat spul – op de fiets door Iran
Een avontuur van Robert van Weperen
Paveh, Iran – september 2018
Vannacht sliep ik in hotel Eram in Paveh. In het westen van Iran, op steenworp afstand van de grens met Irak. In een heerlijk hard bed. Alleen de lakens en de kussenovertrek waren 100% synthetisch. Puur plestik. Ik droomde tussen van dat spul waar Bol.com c.s. de artikelen in verpakken die wij – vandaag besteld, morgen in huis – online verwerven.
Zwerfafvalindexcijfer
Als ik straks uitcheck gooit de schoonmaakster m/v het weg. Dat is me wel duidelijk. Samen met al het andere plastic dat in hotel Eram en de rest van Iran in onafzienbare hoeveelheden achteloos en oeverloos geconsumeerd wordt. Zogenoemd eenmalig plastic, waarvan misschien wel het meeste in de openlucht eindigt. De bermen liggen bezaaid met plastic. Ook in de rest van de wereld word ik als fietser daar elke keer weer keihard mee geconfronteerd. Noem een land en ik vertel je welk zwerfafvalindexcijfer de bestemming van mij krijgt.
Eerder deze reis, in Ispahaan, vertelde de sympa Hagenees Rob dat het er in Turkije nog een graadje erger aan toegaat. Ontelbare verweesde plastic zakjes, meestal slechts een keer gebruikt, zweven tot in de eeuwigheid, of anders toch zeker nog zo’n 200 jaar, door de lucht of zitten gevangen in bomen en struiken.
Nul verfiets-ervaring
Rob is een bijzondere man. Ondanks dat hij nul verfiets-ervaring had, liet hij in het voorjaar in een milde opwelling zijn Trek-sportfiets tot vakantiefiets omkatten. Midden in de zomer startte hij met zijn tocht van de hofstad tot Ispahaan. Ofte wel: dik 5000 kms op de teller, twee agressieve honden, zero lekke banden en in vaak slechts vergezeld van heftige gevoelens van eenzaamheid want doorgaans in zijn uppie.
“Ik fiets geen meter meer. De rest van m’n leven niet.”
Toen ik voorstelde om samen door de bazaar van Ispahaan te gaan fietsen – de enige plek die fietsvriendelijk is – verstarde hij met heel zijn lijf. “Ik fiets geen meter meer. De rest van m’n leven niet.” Ik heb Rob toen meteen in mijn hart gesloten. Wat een gouwe gozer. En z’n lunch betaald. (1,63 euro).
De olievoorraad moet op!
Zelf busde en fietste ik de eerste tien dagen met vleugels, zo makkelijk ging alles. Tot Yazd, toen was ik er ineens helemaal klaar mee. Waar moest ik in vredesnaam naartoe in dit land dat 40x zo groot is als Nederland? Want volgens de Lonely Planet was ook Yazd niet te missen. Maar na Theran, Espahaan en Shiraz wilde ik mij niet langer een weg banen door de alom aanwezige uitlaatgassen. De olievoorraad moet op! Tegen 17 cent de liter. De Eenzame Planeet houdt het liever op: ‘There are the usual Iranian traffic issues.’ Tja, zo kun je het ook verkopen.
Ik wilde nu eindelijk even lekker ontspannen fietsen en waagde de gok: 1000 km reizen richting Kermanshah. Met de nachtbus en liftend. (Ik kan hier de auto’s op kleur uitzoeken, zo makkelijk is liften in Iran.) Eenmaal aangekomen in deze uithoek bleek het autoverkeer mij nog altijd te volgen. Alsof ze het roken? En met vaak 20% hellingen en 30 graden celsius was er van recreatief fietsen niet meteen sprake. Maar het landschap en de sfeer maken een boel goed.
Volendammer Vissers
Koerdistan heet hier. De mannen dragen broeken zo wijd als die van Volendammer vissers. (Zou hier een historische link liggen? Een Partij Koerdische broeken gevonden in de 17e eeuw in visnetten?) Hier ontdekte ik een berglandschap dat zo mooi is dat de exploitanten van de Grand Canyon zich ernstig achter de oren mogen krabben. Vanaf 9000 voet keek ik onbekommerd en onbelemmerd neer op een lagergelegen bergcomplex dat lag te liggen in Iraq.
Het was gewoon om te huilen zo mooi. Het kan ook de wind zijn geweest want ik stond weer eens in de bak van een pick up truck die met een noodgang de haarspeldbochten snoot. Bovenop de passen kroop ik dan weer in mn zadel om eufoor aan de afzink te beginnen.
Liefst zwaaiend
De laatste lift naar Paveh was met een gezin in een pick up Toyota. Dochter van 15 sprak redelijk Engels – ook hier dragen vrouwen de vooruitgang. (Dat ze worden ingeperkt door het geloof (=mannen) wordt uiteindelijk hun vrijheid. Ooit.) Halverwege kreeg pah het in de bol. Hij reed plots alles in z’n 2e versnelling. Terwijl het giga op en down ging. Ik zei af en toe: “Hoppa, en nu clutchen we m in zn 3.” Met wisselend succes. Toen hij met 80 kmh in een trage bocht op 5 meter achter een andere auto ging hangen greep ik in. Ik zei: “Of je rijdt veilig, of ik stap uit. Nu.”
Vanaf hun 11e hangen ze tot en met hun bovenlijf uit het portierraam. Liefst zwaaiend. Echt waar.
Ja, dat was even slikken voor het gezinshoofd. En voor de dochter die zich een geoefend simultaanvertaalster toonde. De chauffeur annex leraar Farci zag domweg het gevaar niet. De bestuurder bevond zich trouwens in goed gezelschap: baby’s en peuters zitten steevast voorin bij moeder op schoot. Vanaf hun 11e hangen ze tot en met hun bovenlijf uit het portierraam. Liefst zwaaiend. Echt waar. Ik heb 0,0 ongelukken gezien maar de statistieken moeten hier toch boekdelen spreken.
Inmiddels reed vader wat rustiger. Toen we in een scherpe bocht werden gepasseerd door twee auto’s die ons bijkans alsnog in het ravijn duwden, wees hij hen na met zijn vinger en lichaamtaalde: “En die dan?” Op rustige toon legde ik uit dat hij slechts verantwoordelijk was voor zijn gezin – drie kinderen + een moeder – dat opgepropt zat op de achterbank. (En dat kwam weer omdat de Man in de Fietsbroek vanzelfsprekend – onder goed geacteerd licht protest – de bijrijdersstoel had gekregen.) Ik benadrukte dat hij, de man achter het stuur, niet verantwoordelijk was voor al die idioten die zich wel heel erg op het leven na de crash verheugden.
De Buit
Toen de stemming er weer in zat en de versnelling zelfs af en toe in z’n 4 knalde, werden vanaf de achterbank alle ooms, tantes, neven en nichten rondgebeld en op de hoogte gebracht van hun buit: een ambulante rijinstructeur uit een heel ver land. Daardoor wilde Ome Ahmed en zijn twaalfkoppige familie mij er maar al te graag bij hebben bij het avondsnacken. Moi, als bijgerecht. Ik heb vriendelijk bedankt. Ik was doodop, gaar, gesloopt, uitgesocialiseerd. Bovendien had ik al een keer eerder meegemaakt hoe een half dorp mijn geëet observeerde.
Bij het afscheid trakteerde ik iedereen op AH-stroopwafels die al ruim twee weken in mijn fietstas meehobbelden in de Iraanse zon. De lekkernij was inmiddels tot een soort deegstroopkluit verworden. Maar ik zweer het, ook op 5000 km van huis hadden de conserveringsmiddelen niet verzaakt.
Mijn reis door Iran is als de ontdekking van een nieuwe planeet. Contact leggen gaat zo ongekend makkelijk. Vast ook omdat zoveel mensen goed Engels spreken. Iedereen is zo oprecht, zo toegankelijk. Onze culturen verschillen enorm, maar desondanks connect en verbind ik – wat een rottige modewoorden zijn dit toch – als zo’n magneet die autowrakken optilt. Zal het komen omdat hier de beschaving al overuren maakte terwijl Nederland nog een groot moeras was? Zou de Iranees zo ver op de rest van de wereldbevolking voorliggen dat ze open staan voor iedereen? Ik ben er nog niet achter gekomen.
Want met een Thai, een Fransoos, Zwitser of een Skipetaar kan het zeker gezellig worden, maar ik heb met hen zelden echt een ‘klik’. (Oók zo’n heerlijk warm woord.)
Tot zo ver mijn verhaal. Hopelijk is de synthetische handdoek inmiddels droog na mijn badderie van gisteravond.
Lees hier alle reisverhalen van onze reporters
Robert heeft een passie voor fietsen en is een van de meest ervaren en gelauwerde reisjournalisten van Nederland. Zijn verhalen verschenen onder andere in De Telegraaf, De Wereldfietser en de ANWB bladen. In 2018 maakt hij zijn debuut bij Mountainreporters.com
Dank je wel Erik voor je scherpe oog. Ik heb het aangepast.
Die man moet regelmatig verdwalen. In het oosten van Iran op steenworp afstand van de grens met Irak. Of hij moet zich aanmelden bij de New York Yankees.