Beginnend in het zuidwestelijk gelegen stadje Thakhek in Laos, rijden de meeste mensen de loop tegen de klok in. Omdat de westkant weinig te bieden heeft maakt men na het noordelijk gedeelte rechtsomkeert. Ook ik was van plan het zo te doen. Maar zoals het met ongeorganiseerd reizen kan gaan, moet je soms het geluk hebben een slaapplek te vinden. Hoewel er langs de route van alles wordt aangeboden, blijkt er al veel vol te zitten.

Het dorp waar ik mijn eerste stop heb gepland, heeft geen plek meer, zie ik op diverse boeking sites. Een derde nacht bij Nana zit er niet in want ook zij krijgt nieuwe gasten. Ze meldt me dat het dit jaar erg druk is en ik er slim aan had gedaan van tevoren iets te regelen. Maar ja, daar heb ik nu niets aan. Dan het plan maar wijzigen en met de klok mee de route rijden. Zo wordt de oostelijke slaapplek die ik als eerste wilde hebben mijn laatste en vind ik een huisje aan de rivier in het noorden om mijn eerste twee nachten door te brengen.

Met alles gereserveerd kan ik met een gerust gevoel op pad. Ik heb nog één nacht bij Nana. Rondom de plek waar zij haar bungalows heeft, een paar kilometer buiten Thakhek, word je getrakteerd op wat Cave Alley wordt genoemd. De naam zegt het al. Langs de weg zijn verschillende afslagen naar grotten. Hoewel ik helemaal niet zo’n grotten fan ben, is mijn nieuwsgierigheid voldoende om er toch een paar aan te doen.

Zanderige wegen zijn geen uitzondering
Een rustgevend meer

Voor de Buddha cave die ik op dag 1 niet vinden kon, zie ik nu wel het bord dat de afslag aangeeft. De asfaltweg werd vervangen door een zanderige die nog steeds prima begaanbaar is. Links en rechts word ik getrakteerd op prachtige vergezichten met heuvels die zo typerend zijn voor dit karstgebied. Bij een parkeerplek waar ook een paar eettentjes zijn en lokale bevolking tevergeefs souvenirs proberen te slijten, kan ik tegen betaling van 2000 KIP dat omgerekend zo’n 10 eurocent is, mijn scooter stallen.

Het is nog maar een klein stukje lopen voordat ik de kleine kamer in kan die, tot mijn verbazing, gebruikt wordt als gebedsruimte. Er is een soort natuurlijke etalage ontstaan waarin eeuwen oude Boeddhabeelden te zien zijn. Foto’s maken is verboden, dus ik kan jullie hier geen deelgenoot van maken. Ik voel me een beetje een indringer met een biddende familie hier dus blijf niet te lang. Terug buiten lopen vrouwen in sarong en mannen keurig met jasje dasje me tegemoet. Het is blijkbaar een moment waarop de aanhangers van het Boeddhisme hun ritueel komen doen.

Voor het eerst sinds ik in Laos ben wordt er gevraagd of ze met me op de foto mogen. Tot dat moment had ik nog nauwelijks contact met Laotianen gehad. In tegendeel zelfs. Ik voelde een mate van gereserveerdheid en koelte die tegen vijandig aan zat. Aangestaard en genegeerd worden was meer regel dan uitzondering. Blij verrast met deze korte ontmoeting vervolgde ik mijn route.

Het bezoek aan de grot had niet veel tijd in beslag genomen en in de buurt is er nog een die op maps met `tijdelijk gesloten` werd aangegeven. Daarmee voor mij geen reden er niet naartoe te gaan. In tegendeel zou ik bijna zeggen. Het zou namelijk betekenen dat er waarschijnlijk niemand was en ik in alle rust een en ander kan bekijken. Het ligt aan een meer en de omgeving had er op de plaatjes fraai uit gezien.

Een wandeling op goed geluk

De wandeling doe ik, bij gebrek aan aanwijzingen, op goed geluk. Een vrouw had deze kant op gewezen. Ik vertrouwde daarop. Het is warm en de begroeiing dor. De natte moesson is al een paar maanden klaar en de droge tijd verandert het sappige groen langzaam naar bruin. Nog een maand, dan is de hitte hier op zijn hoogtepunt. veertig graden is geen uitzondering. Nu blijft het kwik rond de 32 hangen.

Bij het meer beproeven vissers met een bootje hun geluk. Het is een lust voor het oog, de rust die het hele tafereel uitstraalt. Zoals ik had verwacht heb ik de grot en haar omgeving voor mezelf. Bamboe bruggetjes en loopplanken die betere tijden hebben gekend, geven de weg aan. Een oud bord informeert dat hier ooit kano’s te huur waren waarmee je de grot kon verkennen. Het is er schemerig en ik klauter over keien verder naar binnen. Het water is er nog steeds en ik weet niet hoe diep het is. Er komt geen licht binnen waardoor het verderop aardedonker is.

Het begint donker te worden

Voorzichtig ga ik verder totdat mijn moed op raakt. In de donkerte hoor ik wat geluiden waaruit ik opmaak dat er, en dat is natuurlijk helemaal niet gek, diertjes zijn. Het licht van mijn mobieltje is niet toereikend, dus ik besluit halt te houden en een tijdje op een rots te blijven zitten. Mijn voeten verkoeling gevend in het aangename water. Blij dat mijn nieuwe telefoon ook in het donker plaatjes produceert, neem ik op goed geluk wat foto’s en ben enthousiast over het resultaat.

Als mijn zin naar avontuur getemperd is, maak ik rechtsomkeert. De zon is langzaam aan het verdwijnen. Liever ben ik voor donker terug. De wegen zijn weliswaar in redelijke conditie maar er is weinig verlichting en de omgeving mij niet bekend. Bovendien heb ik trek gekregen…

Afscheid met een tot ziens

Deze ochtend neem ik in alle vroegte afscheid van Nana. Het is een ’tot ziens’ want ik wil mijn laatste nacht van de loop weer hier doorbrengen. Ik heb al wat van het aanbod langs Cave Alley gezien en besluit de rest, eventueel, nog te gaan bekijken aan het eind. Nu wil ik naast de ‘Giant wall’, een grot zien (toch maar wel) en spreekt het uitzichtpunt bij een eeuwenoud kalksteen gebergte me aan. Ik heb 150 kilometer te gaan over een weg waarvan de eerste honderd kilometer door de meeste toeristen wordt ontweken, omdat er weinig te zien is.

Rijdend kom ik erachter dat er nog een andere reden is waarom ik het liever had overgeslagen. Het wegdek heeft meer weg van gravel, is in dit jaargetijde enorm stoffig en een route die door nogal wat vrachtverkeer wordt genomen. Onderweg op mijn scooter krijg ik de associatie met een trilplaat. Mijn lijf wordt snel moe en mijn nek doet pijn. Lenzen inhouden is geen optie. Die moet ik na verloop van tijd terug in het doosje doen. Met tranende ogen is het geen doen en bovendien wil ik niet het risico lopen dat ze uit mijn ogen drijven.

Stof tijdens het droge seizoen

Soms vervloek ik de hele situatie, maar als de zoveelste voorbij denderende vrachtwagen een wolk van stof doet opwaaien zoom ik uit. Mezelf vanaf een afstandje in deze situatie observerend doet me in lachen uitbarsten. ‘Caroline toch, waar ben je nou weer aan begonnen’ is een vraag die ik mezelf al heel wat keren in mijn leven gesteld heb. Nooit met spijt, overigens. Het is meer de constatering dat ik de neiging heb eerst te doen…

Maar ik krijg de Giant wall, de eerste stop op mijn route, te zien. Een kilometerslange muur waarvan de oorsprong onduidelijk is. Tijdens de lockdown is veel bewegwijzering verdwenen of dusdanig beschadigd dat de bestemming onleesbaar is geworden. Dankzij Google Maps kon deze diep in het bos gelegen plek toch gevonden worden waar, tot mijn verbazing, allerlei werklui bezig waren. Het lijkt erop dat ze deze locatie meer op de kaart willen gaan zetten.

Giant wall

Moe, stoffig en een lege tank

Het pad naar de grot die ik wilde gaan zien werd met een zowaar leesbaar bordje langs de weg aangegeven. Desondanks liet ik hem links liggen. Onderweg had ik weliswaar gepauzeerd met een goede en smaakvolle lunch bij een klein lokaal tentje, maar ik heb inmiddels zo’n 115 kilometer achter de rug. Nu begin ik moe te worden, ben stoffig en zie dat mijn tank aan het leegraken is. Van de doorgaande weg afrijden, leek me geen goed plan. Ik was wel al een tankstation tegengekomen, maar die bleek buiten bedrijf.

Onderweg lunchen

Mijn reis voortzettend met de volgende bezienswaardigheid als enige stop voordat ik mijn slaapplaats zou bereiken, ga ik er vanuit dat er ergens een mogelijkheid zou zijn het benzinepeil weer op orde te krijgen. Het wordt heuvelachtig en ik moet soms fiks klimmen. Geen fijn idee met een inmiddels knipperend lampje. Tankplaats nummer twee blijkt ook buiten gebruik. Hiermee werd aan deze toch al uitdagende reis nog iets toegevoegd. Ik stel mezelf gerust dat het einde van de klim in aantocht is en heuvel af ga ik toch wel.

De laatste stop is wandelen bij een uitzichtpunt op het kalkgebergte. Een indrukwekkend geheel waar het heerlijk stil is en ik in alle rust de omgeving in me op kan nemen. Bij het gebouwtje zijn groepen jongeren enthousiast in gesprek omdat ze met een zipline door het gebied zijn gegaan. Deze mogelijkheid is er voor mij ook, maar ik heb er geen behoefte aan. Laat mij maar de benen strekken. Er is een route uitgezet. 

Het pad, vervaardigd van hout en metaal, leidt langs indrukwekkende formaties en biedt zicht op een grijze puntige grillige omgeving van grote schoonheid. Ik ervaar het als een beloning na deze lange rit waarvan eindelijk het eind in zicht is. `Dat heb je toch maar mooi gedaan`, geef ik mezelf een schouderklopje. Als ik dan ook nog eens getrakteerd word op een groepje zwarte apen die door de bomen slingeren, zijn de uren die achter me liggen nog makkelijker naar de achtergrond verdwenen.

Apen, bijna altijd leuk

Slapen bij de boer

Bij tankstation nummer 4 kan mijn vervoermiddel eindelijk de dorst lessen. Vanaf daar is het nog een uurtje voordat de volgende overnachtingsplek in zicht komt. Het bord `resort` is provisorisch aan de omheining bevestigd. Ik zie geen bel of intercom, dus besluit dan maar zelf de ketting los te maken. Koeien lopen sloom over het terrein en laten daarbij de bellen om hun nek een gezellig geluid maken. Hiermee moet ik grinniken om het woord resort. Deze plek heeft de ambiance die we in Zeeland ‘slapen bij de boer’ zouden noemen.

Blij met water

Het terrein heeft een hoofdgebouw en een tiental huisjes op palen. Naast de dieren die er lopen is het uitgestorven. De rivier uit de advertentie, is niet zo idyllisch dichtbij als het leek, maar draagt wel bij tot rust.

Bij het hoofdgebouw loop ik, roepend mijn komst aankondigend, de trap op. Na verloop van tijd komt een slaperig uitziende oudere heer op me afgelopen. Hij geeft me de sleutel voor mijn onderkomen.

Een huisje waar ik vanaf het terras zicht heb op het water. Dat is precies wat ik nodig heb. Water om al het stof van me af te spoelen. Dat kan helaas niet met een duik.

Binnen loop ik meteen naar de badkamer en bedenk me dat de ervaring van vandaag weer extra dankbaar maakt…

Lees hier meer verhalen over reizen door Azië

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie-gegevens worden verwerkt.