Vroeg wakker en uitgerust heb ik zin eropuit te gaan. Mijn volgende overnachting zal ik doorbrengen in Thalang, een dorpje dat volgens Google Maps 111 kilometer verderop ligt. De weg er naartoe heeft een paar plekken die ik wil gaan bezoeken. Uit ervaring weet ik dat er naast wat er genoemd is altijd wel wat leuks langskomt dat het de moeite waard maakt om af te stappen. Een vergezicht, een watertje of zelfs een tempel.

Lees hier deel 1 en deel 2 van mijn verhaal over de Thakhek Loop

Want al kan ik er al een boel aftikken en ben ik er zeker niet dagelijks voor in de stemming, is er toch een enkele die mijn aandacht trekt. Door de kleur bijvoorbeeld, of omdat ze een andere sfeer hebben. Ook vandaag. Het is een rustige plek in the middle of nowhere.  De drang om af te stappen en een foto te maken wordt gehonoreerd. Niemand te bekennen terwijl het er goed onderhouden uitziet. Er is een welkome kalme sfeer dus besluit wat rond te lopen alvorens mijn reis voort te zetten.

Laos is het meest gebombardeerde land ter wereld. Grondgebied is onbruikbaar doordat er nog explosieven liggen. Tot lang na de laatste oorlog raakten zowel volwassenen als kinderen verminkt of vonden de dood, doordat er op een mijn werd gestapt of een bom explodeerde. Hier in de buurt werd van de nood een deugd gemaakt. Van sommige materialen vervaardigde men boten.

Varen op een bom met een motortje

Oude bommen worden nu met een motortje aangedreven om tochtjes te kunnen maken over de rivier. Inventief! Zo’n bootje wil ik wel van dichtbij zien. Niet persé ermee het water op. Dat wil ik van het moment laten afhangen. Terwijl ik weet er in de buurt te zijn is er geen enkele aanwijzing te ontdekken. Vanaf de brug zie ik wat boten maar kan niet ontdekken hoe er te komen.

Omdraaien en het dan maar vragen aan een paar vrouwen die een stukje van de weg af een kraampje hebben. Ze spreken geen Engels, maar lijken te snappen waar ik naartoe wil. Dwars door het dorp, parallel aan het water. Dat leek me logisch dus hup, daar gaat Caroline. Langs de huisjes tot daarbuiten. Er is een groot veld met een gebouw dat me doet denken aan een jeugdherberg. Niemand te bekennen.

De rivier ligt een stuk lager. Er is inderdaad een bootje aangemeerd, dus ik ga via een provisorisch gemaakt trapje naar beneden. De eigenaar van het knutselwerk heeft daar een prachtige moestuin aangelegd. De boot is wellicht van hem. Maar ook hier ben ik alleen. Dan maar een paar foto’s maken voordat ik mijn weg, ietwat teleurgesteld, vervolg.

Vlak na de brug sta ik wonder boven wonder oog in oog met een gigantisch billboard waarop een waterval wordt aangeprezen. Wie mij een beetje kent weet dat ik daar graag vertoef. Er was er ook een in de buurt van mijn vorige huisje, maar er werd aangegeven dat de trekking best zwaar is en op dit moment niet zo de moeite waard vanwege het droge seizoen. Zou deze nog wel wat te bieden hebben? Zonder aarzelen zet ik koers. Voor een paar KIP mag ik naar binnen. Ik was niet de enige en nam aan dat dit een goed teken was.

Niets is minder waar. Naast de paar straaltjes water is er op dit moment weinig van over. Aan weerskanten van het ondiepe riviertje zijn overdekte terrasjes. Ieder met een tafel en kleedje op de grond. Het had best wel gezellig kunnen zijn als het er niet zo druk was geweest met gezinnen met schreeuwende kinderen en de muziek niet knetterhard door de speakers had geschald. Een beetje volume kan ik best waarderen, maar dit is me te gortig. Bovendien ligt het genre me net niet lekker in het gehoor, dus ik besluit al gauw weer richting scooter te gaan. Op naar de volgende bestemming; `Cool Pool`.

Aan weerszijde van het ondiepe riviertje zijn terrasjes

Met mijn mobieltje in de houder geklemd kan ik via de routeplanner zien waar ik ongeveer moet afslaan. Gelukkig maar, want de bewegwijzering is nihil en zou er zo voorbijgereden zijn. Onderweg geef ik mijn ogen goed de kost. Het is werkelijk prachtig met de golvende lijnen die bij dit karst horen, de rode aarde waarboven de hete lucht rilt, met hier en daar een plukje groen.

Heel soms word ik ingehaald door een auto maar de overwegend rustige route is hopelijk een opmaat naar een stillere plek dan de waterval. Dat is ten dele het geval. Hier geen harde muziek of schreeuwende kinderen. Wel een boel jonge mensen, toeristen en mensen uit de buurt, die zich er prima vermaken. Bij het bruggetje had een dranken verkoper gestaan. Een half litertje koude Beerlao gaat er nu wel in.

Het is heet en droog

Nog voordat ik het water in ben, zie ik de twee Australische jongens waarmee ik de dag ervoor door Kong Lor was gegaan, een duik nemen. Ze vermaken zich prima. Het water is schoon en doet zijn naam eer aan: heerlijk koel. Mijn lijf ontspant nu het even kan ontsnappen aan de hitte. Het kwik is opgelopen tot ver in de dertig. In de schaduw van een paar bomen geniet ik van mijn koude drankje en een powernap. Opladen voor het vervolg: uit een rotswand gehouwen Boeddhabeelden.

Laos heeft tal van provincies, die weer in districten zijn onderverdeeld. Je kunt niet altijd zomaar overal doorrijden. Met deze rit ga ik blijkbaar zo’n onzichtbare grens over en kom bij een slagboom te staan. Overduidelijk een toerist gaat het zonder problemen of vragen open. Maar ìk heb een vraag! Nu ben ik al een tijdje onderweg sinds de verfrissende duik maar de beelden zag ik nog niet. Heb ik ze over het hoofd gezien of komen ze er nog aan? In Laos wordt nauwelijks Engels gesproken en hier is er geen uitzondering.

Met gebaren hoop ik mijn vraag over te brengen. Hij brengt zijn handen bij elkaar als in gebed waarmee duidelijk is dat ik Buddha bedoelde. Die komen bijna in zicht, weet hij te melden. Nog een klein stukje rijden. En ja, daar verschijnen ze! In deze natuurlijke omgeving doet het me meer dan de gouden reuzen in de tempels. Het is stil. De sfeer sereen en het ontbreekt de beelden niet aan zeggingskracht. Zoals vaak staat er een klein houten altaartje bij. Ik heb er al van alles in en voor gezien, maar dit nog nooit. Een pakje sigaretten ligt achterin het tempeltje een beetje verscholen met ervoor een schattig beeldje.

Mijn eindbestemming voor deze dag nadert. Het laatste stuk voert langs de dode bomen waarover op internet veel te lezen valt. Voor het opwekken van elektriciteit is er een stuwmeer gemaakt. Waterkrachtcentrales voorzien niet alleen grote delen van dit land maar ook Thailand. In het regenseizoen verdient Laos 1 miljoen dollar per dag met de levering aan zijn buurland.

Dit wist de fietser die ik een paar dagen geleden was tegengekomen te melden. Ik heb het niet nagetrokken hoor. Hij was hier met zijn vrienden al doorheen gegaan en waarschuwde me voor dit stukje ‘niemandsland’. Deze vriendenclub was al een tijd op pad. Fitte Vietnamese zestig plussers die overduidelijk een prima tijd hadden met elkaar.

Dode bomen
Een surrealistisch landschap

Terwijl ik hier rijd moet ik aan zijn woorden denken. Ze mengen zich met de ietwat verontwaardigde boodschappen die ik op YouTube heb gehoord. Dat er weliswaar energie geleverd wordt, maar dat de stammen die in deze omgeving wonen, bijna geen bestaan meer kunnen hebben. De samenstelling van het water is veranderd, de visstand sterk gedaald en land werd afgestaan voor het maken van wegen.

Resten die ooit boom waren, staan in water waarin de zon schittert. Aan de andere kant van de weg zijn grote witte rookwolken. Daar worden dode bomen verbrand. Het geeft het allemaal een wat surrealistisch tintje. De dood schildert hier, wat mij betreft, een beeld vol schoonheid.


Lees hier deel 1 en deel 2 van mijn verhaal over de Thakhek Loop

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie-gegevens worden verwerkt.