Een onvergetelijke tocht naar Kanchenjunga Base Camp
Buiten vriest het minimaal 15 graden. In ons kleine kamertje, waarvan de muren vol gaten zitten, is het niet veel warmer. Met een wollen muts, sjaal, handschoenen en volledig aangekleed, lig ik in twee slaapzakken onder een dikke wollen deken op een bed met een Micky Mouse laken. De spijkerharde plank die onder het centimeter dikke matras ligt wordt daardoor enigszins verzacht. Na 11 uur in bed te hebben gelegen heb ik een enorme dorst, maar alles wat vloeibaar was, is dat nu niet meer.
De inhoud van mijn flessen water is bevroren tot een solide blok ijs. Gelukkig ruik ik de prikkelende rook van de yakmest die is aangestoken in de keuken, waar nu vast en zeker een grote pot water staat te pruttelen, zodat ik mijn dag kan beginnen met een mok hete koffie. De dag waarop we eindelijk de Kanchenjunga ga zien.
Het netwerk van paden in Nepal
De meeste gebieden in Nepal zijn nog steeds onbereikbaar via de weg. Verborgen achter eindeloze bergruggen liggen valleien die worden doorkruist door een netwerk van paden die al sinds mensenheugenis worden gebruikt door de lokale bewoners, pelgrims en handelaren. De achtergrond van deze paden wordt door gevormd door één van de meest spectaculaire en mooiste landschappen ter wereld: de Himalaya.
Totdat je dit netwerk van paden hebt bereikt, kun je niet echt zeggen dat je de essentie van Nepal hebt ervaren. Nepal heeft bijna het monopolie op ’s werelds hoogste toppen – acht van de 10 hoogste zijn hier te vinden – en er gaat absoluut niets boven een lange wandeling onder een diepblauwe Himalaya-hemel terwijl een piek van 8.000 meter boven je uittorent.
De Kanchenjunga is met 8.586 meter de op twee na hoogste berg ter wereld
In het oosten van Nepal, op de grens met India ligt de Kanchenjunga. Het is met 8.586 meter de op twee na hoogste berg ter wereld (na de 8.848 meter hoge Mount Everest en de 8.611 meter hoge K2). De naam ‘Kanchenjunga’ betekent ‘de vijf schatten van de sneeuw’, verwijzend naar de vijf toppen die de berg vormen. Naast de hoofdtop zijn dit de Kanchenjunga West (8.505 meter), Kanchenjunga Central (8.482 meter), Kanchenjunga South (8.494 meter) en Kangbachen (7.903 meter).
De Kanchenjunga wordt beschouwd als één van de meest uitdagende bergen om te beklimmen, vanwege de complexiteit van de route en de onvoorspelbare weersomstandigheden. Het is één van de minst beklommen 8.000 meter bergen. Dit komt ook doordat de Nepalese overheid beperkingen heeft opgelegd aan het aantal expedities, om de impact op het milieu en de lokale gemeenschap te minimaliseren.
Wij hoeven niet perse op de top van deze berg te staan. De trekking naar het zeer afgelegen Kanchenjunga Base Camp Trek lijkt ons meer dan voldoende. Volgens de beschrijving kan dit geen verkeerde keuze zijn: ‘Tijdens de ongeveer drie weken van deze trekking, kom je door prachtige berglandschappen, traditionele dorpen en rododendronwouden. Het is een caleidoscoop van kleuren, vegetatie, landschappen en klimaten. De sensationele bergen en weinig belopen paden zijn een paradijs voor de gepassioneerde wandelaar’.
Vanaf het vliegveld in Birtamod rammelen en schudden we twee volle dagen over eindeloos bochtige wegen in afgeladen Mahindra 4WD’s, naar het einde van de onverharde weg in Tapethok, de start van de Kanchenjunga Base Camp Trek en het begin van ons volgende avontuur. Hoewel de reis hier naar toe al een avontuur op zich genoemd mag worden. Het is een oncomfortabele reis door een tropisch landschap met theeplantages, rijstterrassen, palmbomen en bamboebossen. De rijstijl van de Nepalezen is een nogal paradoxale combinatie van doodsverachting en oplettendheid.
Thuis zou iedereen met samengeknepen billen in de auto zitten als we net voor een frontale botsing met een Tata Road King uitwijken naar een ravijn. Hier geeft niemand een krimp. Sowieso maakt niemand zich ergens druk over. Waar wij ingewikkeld zitten te doen over onze oncomfortabele zithouding, kotsen zij de hele auto onder zonder dat iemand daar enige ophef over maakt. Het is zoals het is en de mensen dealen er mee zoals het komt. Onze Nederlandse mentaliteit heeft enige moeite om dat niveau van zen te bereiken.
Wandelen door een groene wildernis
Het wandelpad slingert zich door een groene wildernis. We lopen over een pad dat geheel is geplaveid met grote stenen en oneindig veel traptreden die ons naar boven en weer naar beneden leiden. Lopend langs de snelstromende rivier worden we getrakteerd op een voortdurend wisselend schouwspel van kleuren, vegetatie en landschappen.
Dagenlang lopen we door dichte bossen vol knoestige bomen, waarvan het loof en bamboe langzaam overgaan naar naald. Het pad slingert door een betoverende wereld van eiken, rododendrons, dennen en ceders. De eiken hebben hun bladeren al laten vallen. Lichtgroene baardmossen hangen aan bomen en struiken. Stammen en takken zijn bedekt met een dikke laag mos. De naalden van de dennen kleuren rood en bruin.
Terwijl we door dit ongerepte gebied trekken, wordt de stilte slechts onderbroken door het geruis van het water van de rivier en de vele watervallen die we passeren. Andere mensen komen we bijna niet tegen. Het is een ideale plek om de zeldzame rode panda, bruine of zwarte beer tegen te komen, die zich schuilhouden in het Kanchenjunga Conservation Area. Maar hoe goed we ook ons best doen, hoe langzaam we ook lopen, hoe stil we ook zijn en hoeveel pauzes we ook nemen, buiten een paar apen zien en horen we helemaal niets.
De dunne houten muren zijn beplakt met felgekleurde posters van Bollywood sterren en oude kranten met nieuws uit 2012 of nog langer geleden.
Heel anders is het op de armoedige, maar charmante plekken waar we de nacht doorbrengen in zogenaamde ‘teahouses’. Daar is het vaak een gezellige beestenboel met kippen, schapen, geiten, koeien, yaks en meerdere honden om de wolven op afstand te houden. De dunne houten muren zijn beplakt met felgekleurde posters van Bollywood sterren en oude kranten met nieuws uit 2012 of nog langer geleden.
We hopen dat het beddengoed sinds die tijd een paar keer is gewassen, maar zeker weten doen we dat niet. We delen onze kamer met muizen en ratten die zich tegoed doen aan de mais die er ligt te drogen. Grote harige spinnen hangen zitten in alle hoeken en gaten. Eén keer deel ik mijn bed met een nest versufte bijen. De grens van wat ik acceptabel vind wordt bereikt als ik onder mijn kussen iets aantref wat er uit ziet als beschimmelde drollen.
De hoge bergen
Ghunsa ligt op een hoogte van ongeveer 3.480 meter en is een belangrijke basis voor wandelingen in de Kanchenjunga regio. Hier is dan ook voldoende accommodatie om uit te kiezen en eens wat anders te eten dan dal bhat. Het is hier dat we eindelijk de met sneeuw bedekte bergen zien waar we al dagen naar onderweg zijn. Rond de 3.800 meter passeren we de boomgrens. De vallei met felrode naaldbomen aan weerszijden van de snelstromende Ghunsa Khola laten we achter ons. Vanaf hier bestaat de vegetatie uit struikgewas in roodbruine herfstkleuren, tussen de grijze en bruine stenen. Tot halverwege de middag is de lucht stralend blauw, waartegen de roodbruine rauwe bergen scherp aftekenen.
Anders dan tijdens onze Manaslu trekking moeten we tijdens deze trekking rekening houden met de bewolking die ’s middags op komt zetten. Als we na een lange dag aankomen in het op 4.050 meter hoogte gelegen Kambachen, is net de Jannu achter de wolken verdwenen. De volgende dag gaan we dan ook vroeg op pad om de 7.711 meter hoge berg, die ook bekend is als de Kumbhakarna, van dichterbij te bekijken. Door een oogverblindend mooi, met roodbruin struikgewas begroeide vallei, wandelen we langs het water van een halfbevroren beek wat schitterende plaatjes oplevert.
Op 4.500 meter bereiken we het einde van onze wandeling terwijl we tegen een witte muur van sneeuw en ijs opkijken die nog ruim drie kilometer, bijna loodrecht boven ons uittorent. Het is niet moeilijk te begrijpen dat de Jannu één van de moeilijkste en minst beklommen bergen van de Himalaya is. Om dit te bevestigen kondigt een luide knal als de donder van onweer, een grotere lawine aan die van de loodrechte westwand af dondert.
De uitdagingen van hoogte en kou
Langzaam maar zeker begint de kou een dingetje te worden, net als de eindeloze avonden en nachten die we in bed doorbrengen. Wat ook niet helpt is dat we tijdens de vorige trekking een aantal keren in te drukke teahouses verbleven, met grote aantallen hoestende en proestende andere wandelaars. Waar we toen mee zijn besmet zorgt er voor dat we conditioneel niet op volle sterkte zijn. Wat we eigenlijk nodig hebben is comfort en warmte, maar dat is iets waarvan je hier alleen maar kunt dromen. Een lange warme douche zou lekker zijn, maar dat kun je hier vergeten.
We worden omringd door hoge bergen en halverwege de ochtend slaagt de zon er pas in om haar licht en warmte in het dal te schijnen. Tot die tijd is het koud, vaak beneden het vriespunt. ’s Ochtends starten we dag dik aangekleed rond het fornuis, waar een klein vuurtje zorgt voor wat warmte. De paar uur dat de zon haar warmte geeft is het genieten, maar helaas zorgen de ’s middags binnendrijvende wolken er voor dat het feest vaak om 3 uur al is afgelopen. De kou is dan weer terug en rond 5 uur is het donker.
Wat helpt is de lokaal gebrouwen raksi, waar je lekker warm van wordt. Maar volgens Dawa is er eentje ‘medicin’ en een tweede ‘poison’, dus ook al is de verleiding groot, een avondvullend programma kunnen we er niet mee maken. Hoe houden de Nepalezen dit vol? Wij zijn maar passanten, voor de lokale mensen is dit hun leven.
Kanchenjunga Base Camp
De Kanchenjunga is de op twee na hoogste berg ter wereld, maar nog steeds hebben we er niets van gezien. De Kanchenjunga Base Camp Trek is er één van de lange adem: pas op het allerlaatste moment krijg je de ‘de vijf schatten van de sneeuw’ te zien. Dit illustreert hoe afgelegen en ruig het gebied is waar we ons bevinden. Het is een zeer bergachtig gebied met tientallen bergen hoger dan 6.000 meter en meer dan een dozijn bergen hoger dan 7.000 meter. Er is altijd wel een berg die er voor zorgt dat het uitzicht op de nog hogere Kanchenjunga tot het laatste moment verborgen blijft.
Na Khambachen hoeven we nog maar een paar uur te lopen om de paar hutten te bereiken die Lhonak vormen, een koude en winderige plek op 4.800 meter waar meerdere dalen samenkomen. Dit voelt als het einde van de wereld. Alle richtingen lopen hier uiteindelijk dood op reusachtige bergen, ijswanden en gletsjertongen. Dit is echte wildernis. Een plek waar maar weinig mensen ooit zijn geweest.
Dit is het leefgebied van het sneeuwluipaard die leven op de smakelijke bharal (blauwschaap) die hier in grote aantallen voorkomt. Dat het sneeuwluipaard hier leeft wordt bevestigd door de sherpa die dit zeer schuwe dier af en toe ziet op de puinhelling achter z’n hut. Maar hoe wij ook ons best doen, voor ons zal het sneeuwluipaard altijd een mysterie blijven.
Na de zoveelste koude nacht vertrekken we ’s ochtends in alle vroegte om eindelijk de berg te zien waar we al zo lang naar onderweg zijn. We lopen langs de puingletsjer van de Kanchenjunga, waar enorme blokken blauw ijs, een rivier van ijs vormen die van de op de twee na hoogste berg ter wereld ‘stroomt’. In welke richting we ook kijken, alles is overweldigend.
Dit is het hart van de Himalaya en de schaal van het landschap is niet te bevatten. Overal rondom zien we massieve pieken onder een diepblauwe hemel. Achter ons zien we grijze gekartelde toppen van een massief waar ze in de Dolomieten jaloers op zouden zijn. Maar waar het allemaal om gaat is de immense noordwand van de Kanchenjunga, die we na enkele uren lopen op een hoogte van bijna 5.200 meter dan toch eindelijk in volle glorie kunnen zien.
Pangpema is het noordelijke basiskamp van de Kanchenjunga trekking. Het uitzicht is overweldigend: We kijken uit op de vijf toppen die de Kanchenjunga vormen, waaronder de 8.506 meter hoge hoofdtop: een verblindend witte muur van sneeuw en ijs, met daaronder een gigantische rivier van ijs en puin. Superlatieven schieten hier te kort. Het landschap is niet in een voor mensen te bevatten schaal uit te drukken. Een plek als dit is moeilijk te overtreffen.
Alleen de Everest en K2 zijn hoger en alleen de K2 is nog moeilijker te bereiken. Dat we hier ‘alleen op de wereld’ lijken te zijn, zonder andere mensen, voegt alleen maar meer toe aan de indrukwekkendheid van deze plek dichtbij het drielandenpunt met Nepal, India en China. Maar er is een kans dat hier ergens op de woeste hellingen een Yeti rondloopt, een mythisch wezen met menselijke kenmerken dat de folklore van de mensen in deze regio beheerst.
LEES OOK
Al jaren ben ik met grote regelmaat op reis. Op zoek naar het avontuur, nieuwsgierig naar het onbekende, geïnteresseerd in het alledaagse. Ik wil ontdekken en verkennen. Ik ben al op veel plekken geweest, maar op de meeste nog niet. Fietsen doe ik graag, maar niet altijd en overal. Ik leg mijn reizen vast in beeldende verhalen en sprekende foto’s. Ik ben schrijver, fotograaf en avonturier en inspireer mensen met andere ogen te kijken.