Dichte loofbossen met bladeren die in de late herfstzon in vuur en vlam lijken te staan, ontelbare fiets- en wandelroutes, dorpjes en meren. De noordelijke Vogezen vlakbij de grens met Duitsland zijn voor de meeste Nederlanders minder bekend. In Pays de Bitche, Bitscherland – nee het is geen scheldwoord en we maken er geen flauwe grap over 😉 – blijk je ook nog eens bijna letterlijk te struikelen over de kasteelruïnes. Hoog tijd om het meest noordoostelijke puntje van Frankrijk te verkennen. 

Flink hijgend door de weliswaar korte, maar gemeen steile, klim probeer ik mijn ervaren gids Céline bij te houden. “Gaat het nog?”, vraagt ze met een ondeugende blik in haar ogen. Ik concentreer me op het bospad naar boven en knik alleen om adem te sparen. Het is nog heel vroeg in de ochtend en het bos doet sprookjesachtig aan. Het dikke bladerdak van de beuken en eiken langs het pad is afwisselend felrood en geelgekleurd.

De stammen van de bomen lijken veel hoger en dikker dan bij ons. We lopen in een gestaag tempo verder omhoog en dan ineens doemen in de dikke flarden mist de roodkleurige zandstenen muren van kasteel Falkenstein op. Nou ja kasteel, de resten van wat ooit een immense vesting moet zijn geweest. 

Dol op kastelen

Ik ben dol op kastelen en dan kun je hier in de Noordelijke Vogezen je hart ophalen. Volgens Céline waren de dichte bossen in de Middeleeuwen in dit deel van Frankrijk vol gevaren. Het grensgebied was van enorm strategisch belang voor de hertogen van Lotharingen aan de ene kant en het Heilige Roomse (Duitse) Rijk aan de andere kant. In de 12e eeuw verrezen indrukwekkende burchten die uit rotsen werden gehouwen.

Celine op de top van kasteel Falkenstein
Bovenop Kasteel Falkenstein

Kasteel Falkenstein dateert van 1125 en is daarmee een van de oudste forten in de regio. Je moet hier geen hoogtevrees hebben. Een steile trap en een smal pad leiden ons naar boven. In een van de ruimtes dwarrelt de mist naar binnen. Ik vergaap me aan de dieprode kleur van de zandstenen muren. 

Mystieke sfeer

“De Vogezen zijn 135 miljoen tot 60 miljoen jaar geleden ontstaan”, legt Céline uit. “De rode zandstenen rotsformaties die je hier overal ziet zijn door het botsen van platen naar de oppervlakte gekomen.” Wat een indrukwekkend verhaal. Vanochtend zijn we de enige bezoekers. Helemaal bovenop zou je normaal gesproken een fantastisch uitzicht op de dikke bossen moeten hebben, maar het lukt de zon net niet om helemaal door de dikke mist te breken.

Ik vind het geen ramp want die mistflarden dragen bij aan de mystieke sfeer. We houden even onze mond om te genieten van deze magische plek. Je hoort helemaal niets. Geen vogelgeluiden, niks. Laat staan auto’s. 

UNESCO biosfeerreservaat

Als we weer aan de afdaling beginnen vertelt Céline dat Pays de Bitche onderdeel is van een grensoverschrijdend UNESCO biosfeerreservaat. Vroeger stonden de Fransen en Duitsers hier tegen over elkaar met wapens, maar tegenwoordig doen ze samen onderzoek naar de bijzondere dier- en plantsoorten die hier voorkomen. Denk aan slechtvalken die broeden in de rotsen, raven en vele kikkersoorten.

En als kers op de taart leven hier inmiddels ook weer lynxen, die eerder aan de Duitse kant zijn geherintroduceerd. De dieren worden door Duitse en Franse onderzoekers gemonitord. De kans is trouwens minimaal dat je de grootste katachtige van Europa ziet, want ze zijn heel schuw en leven diep in de bossen.

Vleesetende plantjes

Op nog geen drie kilometer van de ruine van Falkenstein is het landschap weer totaal anders. Nog voor de lunch maken we een wandeling langs het meer van Hanau, dat onderdeel uitmaakt van het natuurreservaat Rochers ettourbières du Pays de Bitche. Dit moerasgebied is onder biologen bekend vanwege zeldzame vleesetende plantjes, sierlijke witsnuitlibellen, vleermuizen en uilen. Om de natuur de ruimte te geven zijn delen afgesloten voor wandelaars. Maar gelukkig zijn er ook wandelpaden aangelegd. Het meer van Hanau ligt er als een spiegel bij.

De bomen met hun veelkleurige hoofdtooien reflecteren in het water. “Ssshtttt”, zegt Céline ineens als we over een houten vlonder langs het water lopen. Op nog geen tien meter zit een eekhoorntje vlak naast het pad. Zijn pluizige oortjes steken in de lucht en hij zwaait met zijn dikke staart. Als hij ons in de gaten krijgt springt hij in een struik als een circusartiest. We lopen rustig verder. Céline vertelt dat in Middeleeuwen veel bomen gekapt zijn voor het bouwen van kastelen en huizen. Het meer is aangelegd door monniken, die vis nodig hadden voor hun vleesloze dag. 

Dobbelen

Kasteel Waldeck zie je al van ver liggen. Het is een typisch rotskasteel. “Het kasteel stamt uit de 13e eeuw. Ergens rond 1645 is het tijdens de Dertigjarige oorlog zo goed als vernietigd. Er is nog maar een toren over want Waldeck is nooit meer herbouwd.”, vertelt Céline. Ze raadt me aan om nog eens ´s nachts terug te komen, want het verhaal wil dat je dan dobbelstenen in de ruine kunt horen rollen.

De graaf van Waldeck en de graaf van Falkenstein spelen hier al honderden jaren. Destijds begonnen ze na afloop van een feest met dobbelen. Ze zwoeren dat de duivel degene zou pakken die het eerst zou ophouden met het spel. Céline kijkt ondeugend: “Het barst in dit gebied van de legenden en daar moet je maar lekker in meegaan als je hier bent.” Het kasteel is helaas dicht voor bezoekers, maar vanaf de voet van de ruine hebben we ook een mooi zicht op de overblijfselen van het rotskasteel en de omgeving. 

“We hebben wel een stevige lunch verdiend, toch?”, zeg ik tegen Céline terwijl we teruglopen naar de auto. Vanmiddag staat een fietstocht gepland dus we mogen wat calorietjes. In een restaurantje vlak buiten Bitsche eten we Spätzle, klaargemaakt volgens grootmoeders recept. Een dikkige pasta met een heerlijk kaassausje. Voor deze keer laat ik me ’s middags al verleiden tot een glas Pinot Noir uit de regio Grand Est. ’s Lands wijs, ’s lands eer. 

Een groene fietstocht

Voordat ik de kans heb om rozig te worden verlaten we het restaurant. Onze stalen e-rossen staan buiten al klaar. De zon schijnt uitbundig als we Bitsche uitfietsen. Geweldig dat ze hier aparte fietspaden hebben want dan heb je geen last van autoverkeer. We kiezen voor een ‘groene’ tocht van zo’n 30 kilometer richting Pirmasens, over de grens in Duitsland. Bospaden worden afgewisseld door valleien en mini-dorpjes met Duits-Frans klinkende namen zoals Hanviller, Bousseviller en Waldhouse.

Fietstocht vanuit Bitche Eglise Ste Odile Bouseviller

In Bousseviller stoppen we even bij een kapelletje gewijd aan de Heilige Odilia. De muren van het kerkje zijn zachtgeel en bovenop de kerktoren staat een zwarte bol. Het geheel steekt mooi af tegen het landschap. Onderweg komen we maar af en toe andere fietsers tegen. Heerlijk om in dit seizoen zo het rijk alleen te hebben.

We moeten op de terugweg flink doorfietsen want voordat het donker wordt willen we nog een bezoek brengen aan de citadel van Bitsche. De zon is al aan het dalen als we het stadje naderen. Je kunt de citadel niet missen want de lange, stevige muren steken hoog boven het stadje uit. Dit is pas een staaltje militaire architectuur. We duiken onder de grond waar in de ruimtes scènes uit de film ‘De belegerde vesting’ van regisseur Gérard Mordillat worden getoond. Je krijgt op deze manier echt een goed beeld van hoe het leven van soldaten moet zijn geweest tijdens de Frans-Pruisische oorlog van 1870.

Fietspad bij Bousseviller

Vogezen in het klein

Het is inmiddels pikkedonker als ik over smalle bosweggetjes richting mijn chambres d´hotes rijd. Als uitvalsbasis om de Noordelijke Vogezen te ontdekken heb ik gekozen voor Chateau de Gendersberg, op een kwartiertje rijden van Bitsche. Opeens vangen mijn koplampen langs de weg twee reetjes in het gras. Ze lijken gek genoeg helemaal niet bang te zijn, terwijl in dit gebied ook wordt gejaagd.

Even later word ik hartelijk ontvangen door Didier Fierling. Het kasteel is eigenlijk een driehonderd jaar oude boerderij laat ik me vertellen. Het ligt in de ‘middle of nowhere’ in de bossen van Gendersberg. Didier laat me trots zijn domein zien, wat hij helemaal zelf heeft gerestaureerd. Overdag zorgt Didier voor zijn ´meisjes´, Limousin koeien en in de avonduren kookt hij lokale gerechten voor zijn gasten.

De rest van de familie, bestaande uit zijn van oorspong Duitse vrouw en hun drie kinderen, helpt natuurlijk een handje mee. Het gezin spreekt Frans en Duits door elkaar en ik voel me helemaal thuis. Logeren bij de familie Fierling is een soort Vogezen in het klein: een combinatie van Franse verfijning met Duitse invloeden. Deze eerste kennismaking smaakt naar meer!

Wil jij ook naar de noordelijke Vogezen? Lees alle informatie voor actieve natuurreizen op www.france-voyage.com/frankrijk-toerisme/

Hoofdfoto: LezBroz

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie-gegevens worden verwerkt.