Een verhaal van Robert B. P. van Weperen

Hoe simpel kan het zijn? Een fiets, fietstasjes een pinpas… veel meer heb je niet nodig om in een paar dagen weer het fijnste van fietsland Frankrijk te ervaren. La Douce! Wat een geweldig lekker vakantielandje is dat toch. Robert van Weperen pakte met zijn fietsmaatje Stefan de trein en verkende een deel van de Scandibérique. Dat is geen regio in Frankrijk, maar een fietsroute die in alle hevigheid slingert van Noorwegen tot Santiago de Compostela, op het Iberisch Schiereiland).

Stefan en Robert hielden het op een soort snuffeltochtje: alles bij elkaar fietsten ze amper 150 kilometer. En dan niet in één dag maar soepeltjes verdeeld over ruim drie dagen.

Dus geen bovenmatige inspanning en evenmin extreme temperaturen, want in het voorjaar, in mei. Een gevalletje van slimme timing nu de Franse klimaatzones hard richting het noorden oprukken. Mei is het nieuwe juli.

Amsterdam – Parijs – Orléans

Als start van de fietstocht kiezen ze voor Orléans dat per trein verrassend eenvoudig te bereiken is. Eerst met Thalys naar Parijs. De fiets kan mee, mits je het voorwiel en de pendalen demonteert, het stuur draait en een beschermhoes gebruikt. In wagon 13 of 33 is een bagageruimte die groot genoeg is om tot vier fietsen te stallen. Het kan ook zijn dat de treinmanager een plek voor de fiets in de bar aanbiedt. Officieel reserveren is ‘officieel’ een optie, maar in werkelijkheid veel extra gedoe en het aantal plekken is beperkt. Tip: Maak je tassen vast met een slotje. De gauwdievenplaag op internationale treinen is nog steeds niet bestreden. 

Fiets mee in Thalys en een ontbijtje (of lunch, of diner) in Comfort 1

Als je eenmaal zit is het meteen feest. Vooral wanneer je Comfort 1 boekt en je binnen no time een ontbijtje geserveerd krijgt. Voor dat je het weet zit je in België en nog iets later stap je alweer uit op Gare du Nord. Daarna per fiets (wel het wiel goed vast zetten) door naar Gare d’Austerlitz. Dwars door Parijs dat fietsers steeds meer ruimte geeft. Op sommige stukken is voor fietsers zo ongeveer de hele boulevard gereserveerd. Gewoon niet te bevatten, zo geweldig.

Vanaf Gare d’Austerlitz is het anderhalf uur treinen tot Orléans. De stad waar Jeanne d’Arc de Engelsen uit kieperde tijdens de 100-jarige Oorlog. Het centrum wordt gedomineerd door een uit de kluiten gewassen religieus optrekje aan een plein, typisch Franse overheidsgebouwen, en enkele smalle, oude straatjes waar gezelligheid zich verzamelt op de terrassen, in de bars en de restaurants. 

Het centrum van Orleans is alleraardigst.

Om praktische redenen koos Stefan voor een huurfiets. Dat wordt met de dag makkelijker in Frankrijk. Via Vélo Val de Loire bijvoorbeeld, kan je op diverse locaties een fiets huren. En dan niet zo’n matige Btwin maar comfortabele, lichte toerfietsen met een bak versnellingen die de vakantievreugd een extra impuls geven.

Louez-moi / huur mij

Onder andere prima toerfietsen zijn te huur bij Vélo Val de Loire. En je fiets wordt eventueel aan het einde van je reis opgehaald zodat je niet terug hoeft te fietsen naar je vertrekpunt. Zo’n service maakt een fietstussendoortje wel erg aantrekkelijk.

Na een uurtje kris-kras fietsen door de stad hebben we het wel gezien en vieren we Frankrijk in een heel Frans straatje in een typisch Frans restaurantje met heerlijke Franse gerechten en verrukkelijke Franse wijnen. Gewoon buiten, medio mei.


Met maatje Stefan aan tafel bij l’Ardoise. Lekker hoor.

Rit 1: Orléans – Saint-Père-sur-Loire (44 km)

Lang hoeven we niet te zoeken naar de Scandíbérique. De fietsroute volgt de Loire en die is – verrassing te vinden op het laagste punt van Orléans. Kortom, we hoeven alleen maar naar beneden te freewheelen totdat we op de oever stuiten. Daarna volgen we de routebordjes volgen en – in het begin – houden we de rivier aan onze rechterhand. Binnen het kwartier fietsen we in de stilte. En is het gelijk ook mooi.

De Loire pakt de volle breedte en vanaf de dijk houden we permanent uitzicht op de rivier. Vaak fietsen we over asfalt, of verharde zandpaden maar af en toe doen we heel ruig en fietsen we bijvoorbeeld door de bossen en het struikgewas dat zich binnendijks manifesteert.  

In het vriendelijke Saint-Benoît-sur-Loire vinken we nog even een abdijtje af. Een hele mooie: de abdij van Fleury uit het jaar onzes Heren 630. Boven het godshuis is de lucht strakblauw en bijgevolg het zonlicht nagenoeg meedogenloos. We checken het nog even, maar het is toch echt mei, en niet hartje augustus. Het voorportaal dat wordt uitgelicht door de weerkaatsende zonnestralen is letterlijk schitterend. We zijn weer eens de enigen die dit meemaken. 

Voordat we ons hotel aandoen, duiken we eerst even de Loire in. Nou ja, duiken? Het begint met waterwandelen over kiezelsteentjes omdat het even duurt voordat de rivier enige diepgang krijgt. Dat geeft helemaal niet, want daardoor is het rivierwater bijna zo warm als in een thermaal bad. Echt goddelijk. Zeker met een roseetje uit de ‘Sully Market’.

Tjonge, jonge, maar liefst 44 kilometer in de benen. Dat moet gevierd worden! En wel op een van de talloze, verlaten strandjes langs de Loire die in mei al bijna net zo warm is als het bad in het hotel.

Rit II : Sully-sur-Loire – Briaire (50 km)

Verspreid over Frankrijk zijn er naar schatting zo’n 45.000 kastelen. (Tegenover zo’n 700 in ons kikkerlandje.) Een hele mooie staat in Sully-sur-Loire, www.chateausully.fr dat te bezoeken is. Een gids voert ons de vele zalen en vertelt onder andere over de eetgewoonten in de middeleeuwen: de boeren en paupers aten vooral wat laag bij de grond groeide: aardappels en uien. Terwijl het blauwe bloed zich bij voorkeur voedde met fruit dat hoger groeide. Iedere klasse had zijn eigen menu. 

Het kasteel in Sully-sur-Loire.

In Gien gaan we in de remmen voor het faience-museum. Faience is een aardewerk-soort dat men per ongeluk ontdekte toen met Chinees porselein wilde namaken.  Kortom, een breekbaar staaltje van serendipiteit. (Pas in 1718 bemachtigde een Weense pottenbakker de Chinese receptuur, ruim 1000 jaar nadat de Chinezen het trucje onder de knie hadden.)  Zonder iets om te stoten, nemen we kennis van het productieproces en zien we ontelbaar veel borden, vazen en theepotten al dan niet uitbundig gedecoreerd. 

Het trucje waar wij pas echt van onder de indruk zijn is de Pont-Canal de Briare – de kanaalbrug van Briare – uit 1896. Een fluviaal kruispunt, gevormd door de Loire en het Laterale Loire Kanaal. Dit 200 kilometer lange kanaal was evenwijdig aan de Loire gegraven omdat de rivier op dat stuk niet of moeilijk bevaarbaar was. Dankzij de brug bij Braire konden schepen die maximaal 5 meter breed waren ‘door de lucht’, op zo’n tien meter hoogte, over de Loire varen. En wij fietsen. In het Musée deux Marines in Briare wordt overtuigend uitgelegd – met woorden, maquettes en afbeeldingen – hoe ze dit toentertijd voor elkaar kregen. www.musee-2-marines.com

In Briaire verlaten we definitief de Loire en gaat de route verder langs het door ingenieurs getekende en door werkmannen gegraven Briaire-kanaal. Kortom, de waterweg boet in wat betreft spontaniteit maar de omgeving blijft de moeite. En we ontdekken het fijnste restaurant van onze 150 kilometerlange reis. Met de allervriendelijkste bediening, de mooiste wijnen en eerlijke Franse gerechten.

Zonder opsmuk, zonder verhaal, zonder obers die op hun knieën het menu toelichten of nóg erger met hun pink de verschillende voedsel-onderdelen in ons bord aanwijzen: Le Petit Saint Trop. En overnachten Hotel du Cerf waar ze gastvrijheid met een kapitale ‘G’ schrijven, was ook prima. 

Rit III: Briaire – Montargis (50 km) 

Op dag drie dag knallen we eerst langs een sluizentrap uit 1642. Een kunstwerk van welgeteld zeven sluizen waardoor het kanaal van Briaire over een heuvel kan ‘klimmen’ en zo de Loire met de Seine verbindt. Een ander kunstwerk is het Gallo-romeinse amfitheater dat deel uitmaakte van een serieuze Romeinse nederzetting nabij het huidige Montbouy. Weinig subtiel werd het kanaal van Briaire, dwars door de restanten van de Romeinse bouwwerken gegraven. Kennelijk kraaide er toen geen haan naar. In Montbouy, bij Maison Prodigieuse  pakken we de lunch. De uitspanning is gevestigd in een huisje bij een sluisje. Een super vriendelijk stel dat ook illustraties en kalenders en boekjes maakt, baat de lunch- annex cadeau-gelegenheid uit. 

Hélène en Laurent van Maison Prodigieuse gevestigd in een huisje bij een sluisje.

Vriendelijk is ook Montargis, een stad waar het kanaal van Briare, het kanaal van Loing en het kanaal van Orléans elkaar in de armen vallen. Met als consequentie dat zoveel water door de stad stroomt dat ze 137 bruggen telt en veel huizen direct aan het water liggen. Creatieve geesten vergelijken de stad daarom ook wel met Venetië. Maar daarmee doe je zowel de Venetianen als de Montargiërs tekort. De vergelijking slaat nergens op. 

RIT IV Montargis – Dordives – Parijs

Het zit er bijna op. In Montargis wacht de trein en de verhuurder van de fiets van Stefan. Stefan demonteert het zadel en de trappers die hij van huis had meegebracht, waarna we naar Parijs boemelen. Stefan springt vervolgens op Thalys en blaast naar Nederland. Zelf blijf ik nog een nachtje naluxen in Parijs. 

Mijn uitvalsbasis wordt hotel Maison Astor Paris. Een bijzonder plezierige plek, mét waterkoker op de kamer en een ontbijt dat je je elke dag zou wensen, om voor de zoveelste keer Parijs opnieuw te ontdekken. Want hoe vaak ik er ook kom, het is elke keer weer anders en er is altijd veel nieuws te ontdekken. Met de fiets is het helemaal een makkie om efficiënt je slag te slaan. Zo sjees ik naar Fondation Louis Vutton in het Bois de Boulogne waarvan ik het gebouw indrukwekkender vind dan de expositie. Maar smaken verschillen en vanzelfsprekend wisselen de tentoongestelde werken.

Lunch ik in een heuse Bouillon, een luxe uitgevoerd restaurant dat spotgoedkope maaltijd serveert. Speciaal bedacht voor de arbeiders die voor weinig in een zeer sjieke omgeving konden nassen. Het fenomeen bestaat al ruim een eeuw, maar voor mij was dit helemaal nieuw. En om meteen een inhaalslag te maken doe ik zowel in Bouillon Chartier (de meest toeristische) als Bouillon Julien (de mooiste en vaste hang out van Edith Piaf) aan. Een belevenis!

Cultureel hoogtepunt is het zeer recent geopende Bourse la Commerce, met een geweldige expositie in een overweldigend mooi gebouw. (Maar nog altijd verschillen de smaken en wisselen de tentoongestelde werken.) 

Omdat ik vroeg in Parijs ben gearriveerd en de volgende dag pas laat met Thalys vertrek heb ik voor mijn gevoel twee hele dagen – met slechts een enkele overnachting – voor de lichtstad. Dus ik kan óók nog even het plein van het Louvre aandoen en me verwonderen over de eindeloze rijen bij de entree. Evenals de Tuilerieën bezoeken en ontspannen langs Canal Saint-Martin te fietsen. Lopen kan ook, maar dan wordt het echt werken.

Voor het overige kies ik voor doelloos en eindeloos rondfietsen om uiteindelijk Paris Plage aan te doen. Ofte wel de kilometerslange kade die bijna een eeuw geannexeerd werd door het gemotoriseerde verkeer maar nu het exclusieve terrein is van fietsers en voetgangers, koffiebarretjes en restaurantjes. En dat allemaal mede dankzij Anne Hidalgo, de socialistische burgemeester van Parijs die zich al jaren sterk maakt voor een meer leefbare stad. Met zelfs zoveel succes dat het aantal fietsers met de dag groeit. 

Tja, en dan dient de Grand Départ zich aan. Nog even een fotomomentje voor Gare du Nord en daarna wachten op Thalys in de massa in de immense stationshal. Of ontspannen achter drie oesters en een wijntje in Terminus Nord. Het is allemaal even bijzonder en plezierig. 

Informatie

Net als elders in Frankrijk ook hier volop Accueil vélo-adressen ofwel fietsvriendelijke accommodaties en fietsverhuurbedrijven. Ook bagagevervoer behoort tot de mogelijkheden. Zie: www.laloireavelofietsroute.nl en nl.francevelotourisme.com/fietsroute/la-loire-a-velo-loire-fietsroute.

Huurfietsen (met ophaalservice) Vélo val de Loire. Vestigingen: Orléans, Jargeau, Briare, Nevers en drop off ) in Blois, Tours, Saumur, Angers, Nantes en Saint-Brévin les Pins: velovaldeloire.com/

De Eurovéloroute 3 of Véloroute des Pèlerins doorkruist West-Europa, van Trondheim in Noorwegen tot Santiago de Compostela in Spanje. Het Franse gedeelte, ook wel Scandibérique genoemd, strekt zich uit over 1600 km van noord naar zuid en loopt door 18 departementen. scandiberique.fr

Loire-fietsroute: 900 kilometer. Langs de route volop Accueil Vélo’s. Ofte wel: accommodaties, fietsverhuurbedrijven, toeristenbureaus en fietsverhuurbedrijven. Zelfs bagagevervoer behoort tot de mogelijkheden. 

Links: nl.france.fr/nl  | laloireavelofietsroute.nl | valdeloire-france.com

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie-gegevens worden verwerkt.