Reisverslag en reistips | Het ware Bourgondische leven in Frankrijk

Het is vroeg op de woensdagochtend als ik bepakt en bezakt op het station sta, wachtend op de Thalys die me in een mum van tijd naar Parijs moet brengen. Ik heb pas een paar keer in deze hogesnelheidstrein gezeten, en elke keer neem ik me voor om wat vaker van deze wel erg gemakkelijke verbinding naar Parijs gebruik te maken, maar het komt er maar niet van. Er valt nog zoveel te ontdekken. Toch zal ook deze reis me meenemen naar nieuwe ontdekkingen: een Franse regio die nog niet op mijn netvlies stond, tot ik de uitnodiging voor deze reis kreeg en ik eens wat dieper ging graven.
Tegen het einde van de middag komen mijn medereizigers en ik aan in Nevers, een stadje aan de rivier de Loire in de Franse regio Bourgogne-Franche-Comté. Hier ligt ergens Sint Bernadette Soubirous, de zieneres van Lourdes, opgebaard in het klooster van Saint-Gildard, maar voor haar hebben we deze reis geen tijd.
De Loire, leidraad van de regio
Want ja, we hebben haast, er is nog zoveel te zien en doen. Kanoën bijvoorbeeld! Een half uur nadat we uit de trein stappen, hebben we onze korte broek al aan en zitten we in een kano. De rivier stroomt hier gemoedelijk richting Orléans, en vandaar verder richting Nantes en de oceaan. Zover komen we vandaag uiteraard niet, maar het huren van een kano voor meerdere dagen is wel een populaire bezigheid. En waarom ook niet? Je laadt de tent in, wat flessen wijn, kaas en baguettes, en peddelt op je gemakje met de stroom mee.

Als de dag dan langzaam aan je voorbij stroomt, heb je alle tijd om de ideale kampeerplek te vinden voor die avond. Je mag hier gewoon langs de rivier kamperen, zolang je niet in een natuurpark gaat staan, verzekert de verhuurder ons. De rivier is hier geschikt voor zelfs de meest onervaren kanovaarder, want er zijn geen noemenswaardige stroomversnellingen of andere gevaren onderweg.
Culturele bezienswaardigheden te over
Liever op de culturele toer? Dan kom je in dit gebied ook makkelijk aan je trekken. De lange en rijke geschiedenis van de streek kan je haast niet ontgaan als je hier rondkijkt. In Nevers zelf vind je het Palais Ducal, het paleis dat ooit van de hertog van Nevers was, en terwijl je dit gebouw bewondert, roept achter je al de kathedraal Saint-Cyr-et-Sainte-Julitte om haar deel van de aandacht op te eisen.
Al in de tiende eeuw begon men aan de bouw van deze kerk, maar haast (of geld) hadden ze kennelijk niet, want pas in de zestiende eeuw werd hij afgebouwd. Om vervolgens in de Tweede Wereldoorlog per ongeluk door de Engelsen te worden platgebombardeerd.
Maar niet getreurd, hij staat er weer. Wel in de steigers, tijdens ons bezoek, maar een klim naar de top van de toren geeft ons een prachtig uitzicht op het stadje onder ons en, iets verder, de rivier waar we net nog op voeren. Een familie waterspuwers kijkt ons vanaf de toren streng aan. Ze zijn de hoeders van de stad en nemen die taak zeer serieus, aan hun gezichtsuitdrukkingen te zien.
We zijn pas een paar uur in Frankrijk, maar het voelt als dagen, zoveel hebben we al gedaan. Moe maar voldaan komen we aan in een typisch Frans hotelletje: La Croix de Vernuche. Als ik de luiken van mijn kamer opensla, kijk ik uit over uitgestrekte velden en glooiende heuvels, zoals dat hoort als je luiken openslaat. Maar de ouderwetse charme doet niks af aan de moderne faciliteiten.
Ik weet nog net voor het avondeten een snelle duik te scoren in het zwembad bij het hotel. We sluiten de dag af met een keur aan Franse specialiteiten en bijbehorende wijnen in het restaurant Le Bengy, vlak bij het hotel. Want alle actieve bezigheden ten spijt, staat deze regio natuurlijk nog steeds vooral bekend om haar wijnen. En een goede reisreporter onderzoekt alles wat de streek te bieden heeft, toch? Het is niet voor niets dat de naam van deze streek tegenwoordig synoniem is voor het goede leven. De Bourgondiërs wisten wel hoe dat moest, en hebben die kennis duidelijk doorgegeven aan de generaties na hen.
Op weg naar Santiago de Compostela
Ook de tweede dag begint al goed met een ontbijtje op het terras, dat eenzelfde uitzicht biedt als mijn kamer. En het is maar goed dat we stevig kunnen ontbijten, want ook vandaag is weer een volle dag. Op weg naar het volgende dorpje op onze route, La Charité-sur-Loire, komen we langs een mooie plek voor een wandeling. We hebben helaas maar even de tijd, maar een uniek gezicht verwelkomt ons: een kanaal over de rivier heen. Je kunt hier zelf een bootje huren en de sluis door varen, of je laten varen onder het genot van een lunch. Het lijkt me een aparte ervaring: over een kanaal navigeren terwijl onder je door een rivier je pad kruist.
Bij de Bec d’Allier, een Natura 2000 gebied waar de Loire en de Allier samenkomen, kun je de door het WNF uitgezette wandeling ‘Sentier du Passeur’ lopen, beginnend bij Gimouille. Onderweg vindt je bordjes met informatie over de plaatselijke flora en fauna. Of volg een van de andere wandelroutes in de omgeving. Het bos van Bertranges, of het bekende natuurpark de Morvan zijn allemaal dichtbij genoeg voor een dagtripje. Maar de bekendste wandeling die hier vlakbij langsloopt, is veel langer: de Camino Francès vanuit Vezelay.
Het kleine dorpje dat we hierna aandoen, barst bijna uit zijn voegen van geschiedenis. De priorij die hier ooit in de 11e eeuw gesticht werd, en die toendertijd de op een na grootste kerk van Europa had, bepaalt nu nog steeds het beeld van Charité-sur-Loire. Hoewel de kerk door de jaren heen veranderde van functie, vorm, en afmetingen, is hij nog steeds erg indrukwekkend. Een grote brand verwoestte een flink deel van de kerk, waarna de resterende gebouwen uiteindelijk verkocht werden aan particulieren.
Tussen de voormalige toegangspoort en het koor ligt nu dan ook een open binnenplaats waaraan huisjes liggen. Hier vindt de pelgrim die onderweg is naar Santiago ook het toeristencentrum waar de stempels voor het pelgrimspaspoort te halen zijn. Charité-sur-Loire is namelijk een UNESCO-erkende pelgrimsplaats. De monniken van de priorij hadden het ontvangen en verzorgen van pelgrims al hoog op hun takenlijstje staan, maar ook nu nog zijn ze van harte welkom.
De rest van het kleine dorpje ademt een authentieke sfeer uit, waar het geschreven woord hoog in het vaandel staat. Overal zijn op de muren van de stad literaire quotes geschreven, en die avond logeren we in een hotel waar elke kamer vernoemd is naar een bekende Franse auteur. Maar voor het zover is, maken we eerst nog kennis met een onderbelicht aspect van het wijnmaken: de vaten.
Eikenhout is koning
Een vat is een vat, zul je misschien denken. Een paar houten plankjes met wat metalen hoepels eromheen. Maar mocht je die mening al toegedaan zijn, spreek hem dan vooral niet uit als je op bezoek gaat bij Charlois in het bos van Bertranges. Hier maken ze wijnvaten van het beste eiken, en dat nemen ze heel serieus. Een wijnvat moet van eikenhout zijn, en een eik is pas geschikt voor het maken van een wijnvat als hij minimaal 200 jaar oud is. Dan nog is er maar ongeveer 20 procent van het hout van de boom geschikt voor de duigen. De op maat gezaagde duigen moeten dan nog 24 maanden drogen, en pas dan kan er een vat van gemaakt worden.
Charlois maakt wijnvaten voor sommige van de meest exclusieve wijnen. Die wijndomeinen sturen een speciale boomselecteur, die de beste bomen uitzoekt, en aangeeft wanneer en hoe ze exact gekapt moeten worden (middernacht bij volle maan schijnt een populair tijdstip te zijn). De duurste wijnvaten worden helemaal op bestelling gemaakt. Wat zo’n wijnvat dan kost? Dat blijft een goedbewaard geheim. Een ‘standaard’ wijnvat voor minder kieskeurige klanten begint in ieder geval rond de 900 euro. En na vijf jaar, ja, dan ben je toe aan een nieuwe.
We worden stap voor stap meegenomen in het proces van boom tot vat. Voor een vat klaar is, wordt het met water en vuur gevormd en daarna ‘getoast’. Ook de toasting, het branden van de binnenkant van het vat, wordt gedaan naar specificatie van de klant. Het is een essentieel onderdeel voor de uiteindelijke smaak van de wijn. Ook het overige hout dat niet voor de vaten wordt gebruikt, gaat niet verloren.
Ze hebben zich hier helemaal toegewijd aan de eik. Er is zelfs een eigen cosmeticamerk dat gebruik maakt van eikenhoutextracten. Wie weet ga je na gebruik zelf ook 200 jaar mee? Mocht je hier overigens ook zelf een kijkje willen gaan nemen, controleer dan ruim van tevoren de openingstijden via de website of social media, want ze zijn niet altijd open voor het publiek.
Na al dat gepraat over wijnvaten, willen we ook wel wat inhoud zien, natuurlijk. Die krijgen we, maar niet voor we alweer op de Loire zitten. Ditmaal aan boord van L’Epinoche, een traditionele boot uit deze streek. Rustig tuffen we over de rivier, onder het genot van een streekwijntje en wat plaatselijke kaasjes en andere hapjes. Zou deze wijn ook uit een vat van Charlois komen? Hoe dan ook, het smaakt weer best. Terug in Charité-sur-Loire nodigt de eigenaresse van het boekenhotel Mille-et-un-feuilles (1001 bladzijden) en appartementencomplex L’Arbrenville ons uit voor het diner, en we krijgen allerhande plaatselijke specialiteiten voorgeschoteld.
Fietsend langs het water
Vanuit hier vertrekken we ook de volgende ochtend op de fiets, want uiteraard kan er niet alleen gelopen worden langs de Loire, maar ook gefietst! We kunnen niet om de rivier heen. Ons hele bezoek zien we haar elke keer weer opduiken. De Loire à Velo–fietsroute loopt van vlak bij Nevers (kilometer 0) tot aan de oceaan, onderweg vindt je bij elke kilometer een markering in het wegdek. De route volgt de rivier en is dus makkelijk te doen voor fietsers van elk niveau. Het grootste deel is verhard of semi-verhard, en er zijn geen grote hoogteverschillen.
Onderweg zijn er logeeradresjes die fietsers verwelkomen, van campings tot hotels. Allemaal zijn ze te vinden en te boeken via de site die speciaal voor deze route in het leven is geroepen. De accommodaties zijn nooit verder dan vijf kilometer van de route vandaan, en beschikken over voor fietsers belangrijke zaken als fietsenstallingen, reparatiematerialen, en in sommige gevallen voorzien ze ook in oplaadpunten, lunchpakketten, fietsaccessoires en nog veel meer. Deze adressen zijn te herkennen aan het ‘Accueil Vélo’ kenmerk.
Mocht je ter plekke pas besluiten om te gaan fietsen, of heb je geen fiets bij je, dan kun je hier makkelijk nog een fiets huren, verhuurders zijn te vinden langs de hele route. Ook een gids of bagagevervoer behoort tot de mogelijkheden, al is de route niet lastig te volgen en staat hij goed aangegeven. En dan is er nog de Train Loire à Vélo. In deze speciaal ingerichte treinen die langs de route rijden, kun je je fiets gratis meenemen, bijvoorbeeld als je een stuk van de route wil overslaan.
Negenhonderd kilometer lang kun je hier de Loire volgen als je dat niet doet. Voor wie dat nog steeds niet genoeg vindt, is er ook de EuroVelo6-route die hier langskomt. Deze langeafstandsroute van zo’n 4700 kilometer loopt van de Zwarte Zee tot aan de Atlantische Oceaan. Wij houden het voor vandaag maar even op een kilometer of zestien, tot aan Pouilly-sur-Loire, het volgende wijnstadje op onze reis.
De bekende Pouilly-Fumé wijn komt uit deze regio, en die moet natuurlijk ook geproefd worden tijdens de lunch. De fietsen worden achtergelaten in Pouilly-sur-Loire, maar we krijgen toch de gelegenheid om de wijn er nog even uit te zweten. De activiteit wordt gelukkig wel (letterlijk) in goede banen geleid. Over een oude, verlaten spoorbaan trappen we in fietskarretjes over het spoor. Gelukkig kun je hier niet ontsporen! De Cyclorail voert ons over een oude spoorbrug die een zekere, niet nog eens nader genoemde rivier overspant. Terwijl het water beneden ons voorbij glijdt, bekijken we de brug. Gustav Eiffel zelf heeft er nog aan meegewerkt, wellicht als een vingeroefening voor zijn beroemde toren.
We hernieuwen onze krachten
Om van de inspanning te bekomen, rijden we door naar Saint-Laurent-l’Abbaye, waar we mogen uitrusten in een kelder van de abdij uit de dorpsnaam. Deze is omgetoverd tot een zoutgrot. Het inademen van de lucht hier zou ons naar verluidt evenveel goed doen als een weekend aan zee. Bij gedempt licht en met rustgevende muziek hernieuwen we onze krachten voor de volgende tour de force: er moet alweer wijn gedronken worden. Bij Domain Langlois krijgen we een uitgebreide rondleiding.
We leren over wat de Pouilly-Fumé wijnen uniek maakt (de unieke bodemsamenstelling; een mix van kalk en vuursteen), waar de naam vandaan komt (de meningen lopen uiteen), en welke druiven ze hier verbouwen. De appellation d’origine contrôlée (AOC) Coteaux du Giennois is de jongste appellation van Frankrijk en die wijn wordt hier gemaakt. Vooral de Les Grands Chenes wijn valt erg in de smaak bij de groep, en bepakt met een paar dozen die we bij binnenkomst nog niet hadden, vertrekken we weer in opperbeste stemming.
We worden hartelijk ontvangen bij La Pouillyzotte, een bed & breakfast met table d’hôte. Dit hotelletje heeft een grote verscheidenheid aan kamers; van gîte tot pipowagen. De gastheer en vrouw zorgen ervoor dat het ons aan niets ontbreekt. We worden weer verwend met kaas, wijn en lekker eten. Het is onze laatste avond, en we bereiden ons vast voor op het afscheid van dit gebied.
De volgende ochtend gaan we op weg naar het station voor de terugreis, maar niet voordat we nog een laatste stop maken in Pouilly-sur-Loire. De wijngaarden uit de regio hebben hun krachten gebundeld en samen La Tour du Pouilly-sur-Loire opgericht, een toeristencentrum en wijnproeverij. Zo hebben de toeristen een plek waar uitgebreid de tijd voor hen wordt genomen, en kunnen de wijnmakers in alle rust doen waar ze goed in zijn: lekkere wijn produceren.
Voor een klein bedrag kun je hier een tentoonstelling over een jaar in het leven van een wijnbouwer bezoeken, wijnen uit de regio proeven (en kopen, natuurlijk), met als klap op de vuurpijl een bezoekje aan de kelder, waar een bijzondere opstelling staat. Ga hier vooral even een kijkje nemen voor je aan de wijn begint, want het zal je smaakbeleving verbeteren.
Onder glazen stolpen met een opening staan ingrediënten waarvan je de tonen terug kunt vinden in diverse wijnen. Zo is er een stolp met bloemen, een met vruchten, specerijen, tropisch fruit en nog veel meer. Neem je tijd en inhaleer de geuren diep. Soms zijn ze heel subtiel, soms heel sterk, maar ik herkende daarna meteen enkele van de geuren tijdens de wijnproeverij (wijn proeven om 10 uur ’s ochtends, dat had ik ook nog niet eerder geprobeerd.)
Ook staan er nog twee mysterieuze stolpen, waarvan je mag raden welke geuren je erin kunt herkennen. Weet jij het goed te raden? Hierna moeten we toch echt snel de trein gaan halen. Met een laatste ‘adieu’ wuiven we de Loire toe. A bientôt!
Meer informatie kun je vinden (in het Nederlands) op bourgondie-toerisme.com
Ooit zou ik voor een jaartje naar Australië gaan, om avonturen te beleven en zelfstandig te worden. Maar na twee weken Down Under wist ik het al: ik ging nooit meer terug naar Nederland. Acht jaar lang heb ik het toch maar mooi volgehouden, en toen kwam die studie er toch nog van.
Acht jaar lang de wereld overgezworven, onderweg werkend in de leukste baantjes op de mooiste plekken om mijn geld te verdienen. Een van mijn persoonlijke hoogtepunten was de Pacific Crest Trail in 2022. Hier schreef ik het boek ‘Zes miljoen stappen‘ over. Op Mountainreporters en op mijn eigen blog sixmillionsteps kun je mijn verhalen lezen.
Laatst in de Loire streek geweest, maar toch nog wat bijzondere plekjes gemist zie ik! Bedankt voor jouw ervaringen en tips, dit doet wensen om terug te gaan!
Hoi Manon, wat leuk!
Graag gedaan hoor, het is inderdaad een heel veelzijdig en uitgestrekt gebied. Daar raak je zeker voorlopig niet uitgekeken.
Alvast veel plezier op je volgende bezoek.
Erg leuk geschreven Lies !
Dank je wel, Edwin!