Grand Canyon Expeditie. Langs kolkende golven en steile wanden.

De Grand Canyon winter raft expeditie
Ik word wakker van het enthousiaste gekwaak van eenden. Verbaasd staar ik naar mijn telefoon. Zes uur. Hè? Mijn wekker stond toch op half zeven? Wat raar? Nog wat versuft luister ik nog even naar het gekwaak en plots besef ik: het zijn echte eenden! Onze allereerste ochtend in de Grand Canyon is aangebroken, en de eenden heten ons luidruchtig welkom. Tijd om op te staan!
Als ik mijn tent open rits, zie ik tot mijn verbazing dat de meeste teamleden al druk in de weer zijn. Tenten worden opgevouwen en het water kookt al. Blijkbaar waren zij nog vroeger opgestaan. Ik schiet in mijn kleren en ga ook gelijk aan de slag, want vanaf nu zal iedere ochtend er druk uitzien.
We hebben drie teams gemaakt, een kookploeg, een afwasploeg en een grooverploeg die de tot toilet omgebouwde munitiekist -de ‘groover’- netjes houdt. Iedere dag rouleren we, zodat je niet steeds dezelfde taak hoeft te doen. Ik zit vandaag in de kookploeg, en bereid samen met twee andere teamleden het ontbijt. Niet lang daarna worden de thermosflessen met koffie gevuld, de lunches in de lunchboxen gestopt, de afwas gedaan, de keuken afgebroken en als laatste onze charmante mobiele wc opgeruimd.
Enorm veel materiaal
We reizen met vier rafts, ieder met een eigen kapitein. Samen met je bootmaat laad je jouw raft, en geloof me, dat is niet niks want er gaat nogal wat mee op zo’n expeditie: Drie keukentafels, gasfornuis, Dutch oven en keukenboxen met pannen, zeep, chloor, afwasborstels, bestek en veel meer van dat soort dingen. Maar ook was- en ontsmettingsstations voor je handen, een enorme tarp – voor regen en zonneschijn-, en een vuur/barbecue bak met rooster, houtskool en hout.
Maar ook diverse onderkleden om eventuele gevallen voedsel en kooltjes van het vuur op te vangen. En eten voor 28 dagen, voor negen man. Dat zijn nogal wat munitiekisten met voedsel. En wat dacht je van de hoeveelheid rollen wc-papier… Zoveel dagen op één munitiekist gaat niet lukken, gelukkig hadden we er zes mee.
Dat we zoveel mee moeten nemen wordt grotendeels bepaald door de strenge eisen van het Grand Canyon National Park. Ze willen dat alles hygiënisch verloopt zodat men geen ziektes als het Norovirus verspreidt. Maar ook mogen we niets, maar dan ook niets achterlaten. Zelfs voedselresten zo klein als een rijstkorrel moet opgevangen worden, zo ook kleine kooltjes van het vuur. Niets mag achterblijven. Alles—maar dan ook echt alles—gaat mee naar het eindpunt.
Vandaag maken we vanaf het startpunt Lee’s Ferry een korte oversteek naar het land van de Navajo indianen. Daar ligt de Backbone trail. Robert, onze Qualified Boat Operator (QBO) – die al bijna 365 dagen in de canyon geraft heeft – is blij dat we er heen gaan, want hij heeft hij dit gebied nog nooit kunnen bekijken. We ontdekken daar stokoude versteende boomstammen en oude karrensporen van vroege mormoonse pioniers uit ca. 1850.
We genieten volop van het landschap en de wandeling, want de zon schijnt heerlijk en er staat geen wind. De truien gaan al snel uit en de korte broeken komen tevoorschijn. Gek eigenlijk, het is nu hartje winter in de Grand Canyon, en vanochtend lag er nog ijs op de rafts.
Na de lunch stappen we in voor de eerste echte kilometers op het water. De rivier is nog rustig, ideaal om onze rafts te leren kennen en het sturen te oefenen. Ze wegen ieder meer dan een ton, zijn traag en niet te vergelijken met de kleinere peddelrafts die we gewend zijn. Daarin peddel je met zeven man , maar deze grote jongens roei je helemaal alleen, met slechts twee roeispanen.
Nog 27 dagen en 249 stroomversnellingen te gaan
Veel tijd om te oefenen krijgen we niet, want voor ons ligt Badger Rapid, een serieuze klasse 6 stroomversnelling (schaal 1-10). Ik voel de spanning stijgen. Als kapitein van de grooverboot neem ik de leiding. Met alle macht roei ik achterwaarts schuin door de stroomversnelling heen om een groot diep gat, met een enorme golf die terugslaat, te vermijden. Tim geeft de koers aan want ik kan niet precies zien waar ik heen ga en kan het gat ook niet zien.
Het water buldert en ineens begint Tim heel druk te wijzen. Snel draai ik de neus van de boot om maar niet om te slaan. Door mijn harde draaibeweging worden we meegesleurd op een paar andere golven, en missen gelukkig op een haar na het gat. Pffff. Maar ik ben er nog niet. Met mijn voeten stevig tegen het frame van het raft zet ik me schrap en trek met volle kracht tegen de stroming in.
Gelukt! We zijn in het rustige keerwater terechtgekomen. Ik straal van oor tot oor. De eerste serieuze stroomversnelling zit er op. Nog 27 dagen en 249 stroomversnellingen te gaan. Ik heb er zijn in!
We eindigen de dag bij Jackass Camp, ons eerste kamp. Nu begint het zwaardere werk: uitladen. Als je denkt dat raften hard werk is, de kamp activiteiten zijn een stuk zwaarder. De volledige keuken-set-up, onze persoonlijke spullen en het voedsel van die dag worden van boord gehesen en geïnstalleerd. Daarna zetten we de onze tenten op. De grooverploeg mag, vanwege de privacy, de mooiste en praktische plek kiezen. Want ja, niet iedereen is gewend om in de volle zon of onder een sterrenhemel, open en bloot op een wc bril te zitten.
De etensbel rinkelt. Het aperitief staat klaar: mozzarella-tomaat-basilicum prikkers. Dat is even wennen, want dat is niet iets dat wij als buitensporters gewend zijn. Maar volgens de Amerikaanse organisatie die voor ons het voedsel regelde, is goed en gezond eten een belangrijk onderdeel van het Grand Canyon Experience. Want, zo zeggen ze, als je van het nationale park toch al verplicht van alles mee moet nemen – zoals de volledige keuken -, dan kun je er maar beter ook van genieten.
En zeg nou zelf, 28 dagen zonder gezond voedsel is niet echt aan te raden. Zeker als je dagelijks een flinke prestatie moet leveren. Na het aperitief scheppen we ons bord vol met Fettucino Alfredo en een Ceasar Salad. Vervolgens hebben we tropisch fruit toe. Het eten is verrukkelijk, maar wel erg veel. We waren door de organisatie al gewaarschuwd dat we als Europeanen moeten wennen aan de grote Amerikaanse porties, en hadden daarom al kleine hoeveelheden besteld. Maar dan nog…
Voldaan zitten we aan de oever en zien de zon ondergaan. Naast het geruis van water is het superstil. Heerlijk! Eén voor één verschijnen er sterren, tot er miljoenen fonkelen. Ik houd mijn adem in en staar omhoog. Alleen wij en de natuur. Geen internet, geen nieuws, geen werk, geen verkeer. De aankomende 27 dagen zijn we puur aan de natuur en elkaar overgeleverd. Er is geen weg terug, je kan er nergens uit. Alleen vooruit, mee met de stroom. Wat gaat er komen? Zullen we het allemaal zonder kleerscheuren halen. Niemand kan het voorspellen. Dat is het wat het juist een avontuur maakt. Wat een heerlijk vooruitzicht.
De Roaring Twenties
De volgende dag zijn de Roaring Twenties aan de beurt, zoals de naam doet vermoeden een reeks wilde stroomversnellingen. We dragen allemaal droogpakken omdat het water maar vier graden is. Als je zonder droogpak in de wild stromende rivier valt, kan je al snel onderkoeld raken en verdrinken. De zenuwen gieren door me heen als we de eerste stroomversnellingen nemen. De kracht van het water is ongelooflijk, en menig keer wordt mijn roeispaan op cruciale momenten uit mijn handen geslagen.
Gelukkig kan ik dan nog met de andere op tijd bijsturen om omslaan – flippen – te voorkomen, maar spannend is het wel. De ene grote versnelling volgt na de andere. Robert en Seth – onze meest ervaren rafters – geven ons tussendoor nog wat extra aanwijzingen om de fijne kneepjes van dit type raft onder de knie te krijgen, zodat we goed voorbereid zijn op de nog heftigere versnellingen die we later in het traject krijgen.
De dagen wisselen zich af. Vaak is het pure actie met mooie stroomversnellingen. Andere dagen zijn rustig en roeien we uren vooruit, op zoek naar de juiste stroming om toch maar wat vooruit te komen. Zeker als we harde tegenwind hebben, dan zijn deze rafts met hun gewicht bijna niet voorruit te krijgen.
Het volume water van deze rivier maakt het zo anders dan de rivieren die we in Europa gewend zijn. De stroomversnellingen gaan zo hard en met zoveel kracht gepaard, dat je ze van begin af aan goed moet doen. Je raft is gewoon te traag om te corrigeren als je de verkeerde lijn hebt gekozen. Daarom ‘scouten’ we aan land alle versnellingen van 6 en hoger. We bekijken dan alle mogelijke gevaren en bespreken onze aanpak.
Waar in de versnelling moet je vooruit? Waar achteruit, schuin, snel of langzaam gaan? Wat is de beste lijn om er zonder kleerscheuren doorheen te komen? Alles hangt af van timing, ervaring en het lezen van het water. Gelukkig hebben de meesten van ons jarenlange wildwater-ervaring en is het lezen van een rivier hun tweede natuur.
Layover day
Na een paar dagen nemen we een ‘Layover day’. Een dag waarop de vermoeide armspieren even kunnen uitrusten en er tijd is voor een wasje van de kleding en jezelf. Ook is er dan voldoende tijd om een lange wandeling in de zij-canyons te maken. Dat is elke keer weer een verrassing. Ze variëren van smalle hoge en droge canyons, zoals de North Canyon, tot brede canyons zoals de Little Colorado en de Havasu, waar mysterieus blauw melkachtige water doorheen stroomt.
Deze expeditie draait niet alleen om raften, maar minstens ook zoveel om hiken. Op raft-dagen staan we om zes uur op, en zijn vaak al rond twee uur op onze geplande kampplaats. Er is dan vaak nog voldoende tijd om het land te verkennen en voor het diner beklimmen we vaak een nauwe canyon om op een hoog uitkijkpunt te komen. Soms plannen we ook bewust een rustdag bij een spectaculaire plek, zoals Deer Creek met zijn prachtige waterval en adembenemende diepe zij-canyon.
Dinosaur-Nankoweap hike
Soms doen we het nog anders. Dan stappen een aantal van ons uit de rafts en klimmen over de steile rotsen naar de bovenkant van de canyon. Hiervandaan lopen ze naar een van te voren afgesproken punt stroomafwaarts, waar de overgebleven roeiers ze weer oppikken, of al een kamp hebben gemaakt. Een goed voorbeeld hiervan is de Dinosaur-Nankoweap hike: een pittige maar zeer mooie route die een hele dag in beslag neemt.
André, Tim, Madelief en Polly durfden de tocht aan, maar toen ze tegen vijf uur in de avond nog steeds niet in ons kamp waren, begonnen we ons toch wel zorgen te maken. Ze waren wel heel lang weg. Zou er iets gebeurd zijn? Voor het geval dat, hielden we ze nauwlettend met onze Garmin InReach satellietcommunicatie in de gaten. Maar het bleef stil. Geen nieuws is goed nieuws hadden we afgesproken, maar toch voelden we ons niet helemaal op ons gemak.
We besloten om vanuit ons kamp naar de oude Anasazi graanopslagplaats ‘The Graneries’ te klimmen. Een hele mooie middag hike en misschien konden we ze vanaf daar al zien. Eenmaal boven hadden een prachtig mooi uitzicht over het water, de aankomende stroomversnellingen en de grillige canyon waar we morgen doorheen gaan. Maar de rest van het team was nog steeds spoorloos.
Gelukkig kwamen ze net voor het donker werd, tegen zeven uur, met enthousiaste verhalen binnenwandelen. De klim en afdaling bleek soms erg griezelig en gevaarlijk, maar de meeste tijd hadden ze verloren omdat ze verkeerd gelopen waren. Er zijn namelijk geen paden of markeringen bij de hikes in de Canyon, en als je bij sommige trajecten even niet oplet, dan kun je zomaar verkeerd lopen. Zomaar naar beneden of omhoog klimmen kun je niet, dat is veel te steil. Kaartlezen en terreinkennis is hier echt essentieel.
Tijd voor een nieuwe uitdaging
Als kapitein moet je minstens één keer op je raft geslapen hebben. En vanavond was perfect: helder weer, geen wind en niets anders dan ontelbare sterren. We liggen rustig in het keerwater, dus geen gevaar dat ik per ongeluk afdrijf. Op de rafts gebruiken we oranje zitmatten.
Ik kijk ernaar en besluit dat ze lang en dik genoeg zijn om op te slapen, dus ik heb alleen mijn slaapzak en kussen nodig. Maar hoe voorkom ik dat of mijn kussen of ikzelf in het water val? Hmmm… als ik erin val is er niemand die dat merkt en me kan redden. Laat staan dat ik mezelf uit de dichtgeritste slaapzak kan halen.
Ik besluit om de oranje mat tussen een aantal voedselboxen te klemmen. Zo, die gaat tenminste nergens heen. Met wat sjorsbanden maak ik mijn kussen vast en aan mijn voeten leg ik een peddel – als barrière. Als ik vannacht stil blijf liggen, moet het goed komen.
De boot wiegt zacht. Ik luister naar het geruis van het water en staar naar de onmetelijke eindeloze sterrenhemel. Wat een nacht, ik blijf maar wakker en wil alles in me opzuigen.
Eén voor één dimmen de sterren wanneer de opkomende volle maan de hele canyon in een blauw licht zet. Eerst zijn er hele lange schaduwen, maar dan lijkt het wel daglicht. Alles is kraakhelder, maar zwart-wit, alsof je naar een oude film zit te kijken. Je kan alles zien, maar er is geen kleur te bekennen. Langzaam maar zeker komt de vermoeidheid van de dag naar boven en dommel ik in een diepe rustige slaap.
Maar die duurt niet lang. Het trappist biertje bij het avondeten wil eruit. Mijn blaas is tjokvol. Voorzichtig wurm ik me uit mijn slaapzak en stap in mijn ijskoude, stijve schoenen. Alles is spekglad van de rijp. Het vriest behoorlijk. Op handen en voeten kruip ik over de boot naar de oever, bang om er maar niet in te vallen. Vervolgens ga ik opzoek naar de plasemmer locatie, want plassen in de rivier is ’s nachts verboden – te gevaarlijk. Je kan dan per ongeluk uitglijden en in het ijskoude water terecht komen en verdrinken. Dit is een van de veel voorkomende dodelijke ongelukken in de Canyon. Niet de intense stroomversnellingen, maar het plassen in de nacht eist meer levens…
Tijdreiziger
We varen dieper en dieper de canyon in. De wanden worden hoger en smaller waarbij steeds meer oudere steenlagen tevoorschijn komen. Het is prachtig om mee te maken, een soort reis terug in de tijd. Bovenaan de canyon zien we het Kaibab kalksteen, dat ‘slechts’ 270 miljoen jaar oud is en uit het vroege Perm-tijdperk komt. Toen was dit een ondiepe tropische zee. Hier, helemaal op het diepste punt van de canyon waar de steile wanden 2300 meter hoog zijn, zien we 1,4 tot 2 miljard jaar oude we Vishnu schist en Zoroaster graniet.
Verder en verder duiken we terug in de tijd. Het is gewoon onwerkelijk om te beseffen dat al die dunne laagjes die je van boven naar beneden ziet, allemaal verschillende tijdzones zijn. En dat ik nu op een laag zit dat er nog helemaal geen Grand Canyon was! Ook het leven op aarde was toen zeer beperkt. Alleen microscopisch leven was er, zoals eencellige dieren.
Lava Falls rapid
We nemen de ene na de andere grote stroomversnelling. We waren al blij dat we zonder al te veel problemen – allemaal hadden we bijna een flip – door de op één na beruchtste stroomversnelling heen kwamen: House Rock Rapid. Maar nu naderen we Lava Falls: de beruchtste en gevreesde van allemaal met de allerhoogste klasse: 10.
De spanning is voelbaar. Iedereen is nerveus. We kunnen André zijn zwempartij in Deubendorf Rapid nog herinneren, waar hij door een enorme stopgolf letterlijk uit de boot gelanceerd werd. Nee, dat wil niemand hier ervaren. De krachten zijn gewoon te groot, en de kans dat je dan tegen de rots genaamd ‘de kaasschaaf’ geduwd wordt, is erg groot.
Gevaarlijke flips
Lava falls kan erg gevaarlijke flips geven. Ook al zijn onze rafts ieder een ton aan gewicht, met deze krachten is het niet eens een speelgoedbootje. Het is eerder een blaadje in een stroomversnelling dat alle kanten opgeduwd wordt. En als je eruit valt kun je op de grond vastgepind worden. Ik moet niet denken aan al die desastreuze gevolgen die andere rafters voor ons hebben meegemaakt. Gelukkig hebben we Robert, die deze stroomversnelling al vele malen gedaan heeft.
Vlak voor de stroomversnelling stappen we uit en bespreken samen de beste lijn die je met deze waterstand moet varen. Ook Seth geeft goede tips over hoe je de zijwaartse golven moet navigeren. We stoppen alle kennis in ons hoofd, maar vanaf boven naar een versnelling kijken, is iets heel anders dan vanaf waterniveau.
Van tevoren hadden we rollen afgesproken. Ik en Madelief zijn de expeditieleiders, maar eenmaal op het water geven we de leiding over aan Robert, met als back-up Seth, omdat zij de meeste raft-ervaring hebben. Zij besluiten dan ook dat bij deze stroomversnelling alleen de beste van ons aan de riemen mogen zitten. Robert, Seth, Tim en Madelief zijn de vier kapiteins voor Lava falls. Marc & Polly zitten bij Robert, Lies bij Seth, André bij Madelief en ik bij Tim. Ook wij hebben een rol. Zodra de soms huizenhoge golven tegen ons aan beuken, moeten we er met ons volle gewicht tegenin duiken, zodat we hopelijk niet omslaan.
“Iedereen klaar?”
Voor de zekerheid sjorren we alle bagage nog eens goed vast, controleren de ophanging van onze roeispanen en checken onze zwemvesten en helmen. Mijn hart bonkt. Het water kolkt. Robert geeft het sein: “Iedereen klaar? Het is tijd om te gaan.” Ik kijk om naar Tim, die langzaam de eerste slagen vooruit doet. Als tweede raft proberen we exact de lijn van Robert aan te houden. Iets te ver naar rechts en je komt in het ‘never-ending’ keerwater terecht. Iets te ver naar links en je duikt in een diep gat waar de kans op flippen 100% is.
We duiken in de eerste golf. De adrenaline raast door mijn keel en mijn handen trillen. De watermassa komt op ons af. Ik verplaats mijn volle gewicht naar de boeg om een flip te voorkomen en krijg daarna een enorme hoeveelheid water over me heen. Ik kan me maar net vasthouden.
De ene golf na de ander dreigt ons van de koers af te duwen. Tim stuurt bij en het kost al zijn kracht om dit voor elkaar te krijgen. Nog een enorme golf slaat over ons heen en we worden richting de ‘kaasschaaf’ geduwd. Tim ziet het aankomen en trekt met al zijn kracht aan zijn rechter roeispaan. We schieten erlangs! Gelukkig! Op het nippertje gaan we er langs. Geen geschraap langs een scherpe wand en geen kleerscheuren of kapot gezicht! We hebben het gehaald!
Ik juich en gil uit alle macht. We zijn erdoor! Joehoee!! Tim doet mee en grijnst van oor tot oor. Samen genieten we van het mooie moment, maar niet voor lang, want daar is ‘Son of Lava’ al. Tim herpakt zich gelijk en stuurt ons perfect langs de rotswand waaronder je niet onder moet komen te zitten.
In een keerwater kijken we achterom en zien dat ook de anderen er zonder al te grote problemen doorheen komen. Geen flips of zwemmers! Wat goed! Niet veel later zijn ze bij ons. We zijn allemaal buiten onszelf van geluk. Wat een stroomversnelling, wat een tocht! Een mengeling van euforie en rust valt over me heen. Vanaf nu alleen nog maar een paar grote stroomversnellingen doen, en dan verder alles rustig uitvaren tot het einde. Het heftigste zit er nu op.
En zo varen we een paar dagen later langzaam de kloof uit. Moe, maar oh zo voldaan. We hebben genoten. Van de golven, de wandelingen, de natuur, de stilte, de wildernis, de zonsondergangen, de sterren en van elkaar. Een avontuur als geen ander. Een langgekoesterde droom die na veel voorbereiding en training uitgekomen is. Zo mooi, zo perfect en zo echt dat ik dit nooit en te nimmer meer ga vergeten. En als het aan mij ligt, hoop ik, dat ik dit ooit kan herhalen. Als ik nog eens de permit loterij win…
Bergans of Norway is sponsor van onze Winter Raft-Expeditie in de Grand Canyon. Ze hebben ons uitstekend begeleid met het uitzoeken van de juiste kleding en materialen voor deze extreme expeditie.
André draagt tijdens het raften en hiken o.a. van de Y-MountainLine serie: Wooltech Midlayer Jacket, Breathe 3L Shell Jacket, Hybrid Softshell Pants
Lian draagt kleding uit de Tind lijn:
Tind 3L Shell Jacket, Light Insulated Jacket Women, 3L Shell Pants Women, Wool Top Women
Van deze reis is ook een video gemaakt. Je kan hem vinden op YouTube via deze link.
Lees ook onze artikelen over de voorbereidingen
- Canyonkoorts. Een winterse expeditie door de Grand Canyon
- We hebben een droom, de Grand Canyon raften
- Raft gids examenweek in de Ecrins
- Packraft-avontuur in de Semois
Lian en André zijn echte avonturiers. Attenborough, Cousteau en Amundsen waren hun helden, maar ondertussen nemen ze nu zelf als gids al 30 jaar mensen mee naar verafgelegen wildernissen. Het avontuur van verplaatsen door de natuur in een kajak, op de fiets of in een raft, is waar hun passie ligt. Maar het is vooral de ultralange afstand wandeling waar hun hart het meest naar uit gaat.