Verslag en reistips | Fietsen en kamperen op de Faeröer Eilanden
Waarom ga je fietsen op de Faeröer Eilanden? Die vraag kreeg ik vaak voor mijn vertrek naar deze afgelegen plek in de Atlantische Oceaan tussen Noorwegen, IJsland en Schotland. Ik hou van plekken die nog niet door massatoerisme zijn overspoeld. Een land dat niet bekendstaat als fietsland, met 300 regendagen per jaar en vier seizoenen op één dag, klinkt voor mij juist als een avontuur!
Met de boot van Hirtshals naar Tórshavn
Ik vertrek vanuit Hirtshals, Noord-Denemarken, met de boot. Een uur voor vertrek ontmoet ik Laura en Samet, een Duits stel met hetzelfde fietsavontuur. Ze vertellen me over een staking op de Faeröer Eilanden waardoor er al drie weken geen vers voedsel meer is. Ik had alleen gehoord dat er geen benzine was, maar maakte me geen zorgen omdat ik toch ging fietsen. Toch stop ik snel nog wat potjes groenten en een komkommer die ik nog in mijn campertje had liggen in mijn fietstas.
De boottocht is heftig door de wind en golven, maar dolfijnen en zelfs killer whales maken het onvergetelijk. Na 36 uur kom ik aan op de Faeröer Eilanden. Het is begin juni, met lange, lichte avonden en de aankomst in Tórshavn varend door de fjorden is dan ook prachtig. Ik blijf hier twee weken, tenminste…dat is het plan.
Een verkenning van Tórshavn en Kirkjubøur
De eerste dag in Tórshavn waait het flink, windkracht 6. Gelukkig hoef ik nog niet te fietsen en besluit ik een mooie wandeltocht te maken in de omgeving. Eerst verken ik de stad zelf, die gezellig oogt met gekleurde huisjes en groene daken. Ook de kustlijn is geweldig om te zien!
In de middag wandel ik richting Kirkjubøur. De route loopt langs rivier de Sandá en leidt de bergen in. Het weer is verraderlijk: zon, regen, en hagel wisselen elkaar af. Laagjes kleding zijn dus essentieel.
De wandelroute is prachtig. Wanneer de zon het eiland Hestur en Koltur verlicht, is het genieten. Ik volg de ‘cairns’, stapels stenen die de route markeren, naar Kirkjubøur. Aan het einde van de dag heb ik meer dan een halve marathon gewandeld. Of dit een goed idee was voordat ik morgen de bergen in ga fietsen, zal moeten blijken…
Tórshavn naar Sørvágur – 48,1 Kilometer
De volgende dag schijnt de zon en is de wind minder sterk. Na een bandencheck bij de fietsenmaker en een bezoek aan de supermarkt, waar bijna alle schappen leeg zijn, vertrek ik richting het zuidwesten. Mijn eindstop is Sørvágur, een dorpje bij het enige vliegveld van de Faeröer Eilanden, waar er geen camping beschikbaar was en ik dus noodgedwongen een guesthouse heb moeten boeken.
De eerste kilometers verlopen soepel. De zon schijnt regelmatig, wat de watervallen langs de rotswanden extra mooi maakt. De route gaat langs de kust en over de autoweg, die rustiger is door de staking en het benzinetekort. Na twintig kilometer fiets ik door de eerste tunnel van drie kilometer. Door de beperkte frisse lucht is dit een kleine uitdaging, maar de tunnel daarna van één kilometer is een eitje.
De tunnel naar Vágar is vijf kilometer lang en gaat lekker naar beneden, maar ook weer omhoog, wat pittig is. Na de tunnel volgt een bergpas. Inmiddels is de zon verdwenen en regent het. De klim naar het hoogste punt van de dag is zwaar en met verzuurde benen bereik ik de pas, waar het zelfs begint te sneeuwen! De temperatuur daalt tot het vriespunt.
De laatste vijftien kilometer naar Sørvágur zijn grotendeels dalend of vlak. Half bevroren, nat en uitgeput kom ik aan bij het guesthouse. Een warme douche doet wonderen! Ondanks de uitdagende dag heb ik enorm genoten. Zelfs toen het begon te sneeuwen, fietste ik met een smile van oost naar west. Geweldig!
Een natuurwonder bij Sørvágur en Bøur
De volgende dag blijf ik in de omgeving van Sørvágur. De Skarðsáfossur-waterval en het authentieke dorpje Bøur liggen vlakbij. Overdag regent het flink, dus geniet ik van een kop koffie in het enige koffietentje van het dorp. Eind van de middag klaart de lucht op en Urte, een Duitse vrouw met een auto die ik heb ontmoet, nodigt me uit om samen naar Bøur en de Skarðsáfossur te rijden voor een korte wandeling. Het is er prachtig, maar met windkracht 5 à 6 en verse sneeuw raadt een local een wandeling over de toppen af. Vanaf de kant genieten we van de waterval.
Het plaatsje Bøur, met haar kleine strandje, is zeker een stop waard voordat we terugrijden naar Sørvágur.
De mythe van Sandavágur
Rond tien uur ’s ochtends heb ik al mijn spullen op de fiets geladen en vertrek ik naar Sandavágur, slechts tien kilometer verderop. De camping, die volgens Google permanent gesloten was, blijkt toch open. Hoewel het aanlokkelijk is om in het naastgelegen hostel te verblijven vanwege het weer, kies ik ervoor om te kamperen. De zon schijnt en de wind is gaan liggen, dus ik zet mijn tent op mijn gemak op. Dit is de tweede keer dat ik mijn nieuwe MSR-tent Hubba Hubba NX-2 gebruik, dus ik ben benieuwd hoe hij het houdt als de wind toeneemt.
Op de camping maak ik verschillende mooie wandelingen. Eerst wandel ik naar het uitzichtpunt bij Trøllkonufingur, een 313 meter hoge monoliet bij Sandavágur, waarvan de mythe zegt dat het de versteende vinger van een heks is. Sinds 2016 hebben slechts 11 mensen de top bereikt.
Na deze korte wandeltocht begint het weer te regenen, dus zoek ik snel een koffietentje op in het dorp. Gelukkig is er eentje! Later op de middag klaart het weer op, en ik besluit naar een andere waterval te wandelen. De heen-en-terugtocht duurt ruim vier uur, maar de lange avonden maken dit haalbaar. Ik eet snel een maaltijd van spaghetti, pesto, en chorizoworstjes uit Nederland, omdat er geen groenten meer in de supermarkt te krijgen zijn.
De wandeling voert me door het plaatsje Miðvágur, maar donkere wolken pakken zich weer samen. Ik raak in gesprek met een local die zijn paarden binnenhaalt en we worden overvallen door een enorme regenbui. Hij nodigt me uit om in zijn hut te schuilen en koffie te drinken. We praten over zijn paardenboerderij en het leven op de Faeröer-eilanden. Twee uur later, zonder de waterval gezien te hebben, keer ik terug naar de camping. Soms moet je zulke onverwachte momenten gewoon koesteren! Die waterval bekijk ik wel op foto’s.
Sandavágur naar Eiði – 53,2 kilometer
De volgende dag vertrek ik vanaf de camping richting Vestmanna of Eiði. Vestmanna ligt dichtbij, maar Eiði is uitdagender. Na de zeetunnel beslis ik. Droog pak ik alles in, maar op dezelfde bergpas word ik weer aan alle elementen blootgesteld. Gelukkig is de afdaling een cadeautje; ik haal soms 50 km/u! Halverwege de tunnel zijn de wanden in disco kleuren verlicht, echt gaaf om doorheen te fietsen.
Bij een benzinepomp maak ik een pitstop. Geen benzine, maar wel goede koffie! Daar ontmoet ik Laura en Samet weer. Ze zijn doorweekt en minder vrolijk. Ze hebben door windkracht 6 hun eerste fietsdag moeten onderbreken en komen nu uit het plaatsje Gjøgv, waar wegen door sneeuwval afgesloten waren. Ondanks hun verhalen besluit ik toch naar Eiði te fietsen.
De eerste kilometers zijn pittig door het weer, maar niet door hoogtemeters. Halverwege trekt de lucht open en ik fiets over de brug van Streymoy naar Eysturoy. De klim die ik zie, omzeil ik gelukkig. De route naar Eiði is redelijk vlak langs het fjord. De zon komt steeds meer door en ik fiets uiteindelijk in korte mouwen en broek. Een mooi contrast met de sneeuw op de bergtoppen.
In Eiði ligt de camping, een oud voetbalcomplex, direct aan de Atlantische Oceaan. Ik zet mijn tent op een hoog plekje met een geweldig uitzicht. Halverwege de middag wandel ik nog door het dorp en maak veel foto’s. Op de camping ontmoet ik Toon en Tur uit België, die vier weken op IJsland hebben gefietst en nu een paar dagen op de Faeröer zijn. We kletsen gezellig in de oude kantine over de verschillende fietstochten die zij en ik al hebben gemaakt.
’s Nachts neemt de wind toe tot kracht vijf met behoorlijke uitschieters. Mijn MSR-tent Hubba Hubba NX-2 houdt het vol, maar het lawaai houdt me wakker. De windtest is in ieder geval geslaagd!
Eiði naar Tórshavn – 58,7 kilometer
Ik heb besloten een week eerder naar Denemarken terug te keren. Er is weinig eten in de supermarkt, bussen rijden niet meer, warm water raakt op, en er zijn geen tentplekken op campings waar ik heen wilde. De staking lijkt nog wel even te duren, en het personeel van de vliegtuig- en veerbootdiensten kondigt ook stakingen aan. Om niet vast te komen zitten, heb ik helaas moeten besluiten eerder te vertrekken.
Voor mijn vertrek terug naar Tórshavn maak ik een wandeling naar een waterval op vijf minuten lopen van de camping. Vervolgens wandel ik nog naar een bergtop met prachtig uitzicht over Eiði en de oceaan. Hoewel ik een verkeerde afslag neem, geniet ik alsnog van de mooie omgeving.
Rond 12 uur vertrek ik op de fiets. Het eerste deel van de route is hetzelfde als gisteren, maar nu is het droog en schijnt de zon af en toe. Dat maakt de route toch weer net even anders!
Na bijna dertig kilometer arriveer ik bij dezelfde benzinepomp als eerder, drink ik koffie en lunch ik met een broodje. Daarna neem ik de oude weg, route 50, naar Tórshavn. Het begint direct met een lange klim van vijf kilometer, maar eenmaal boven maakt de prachtige omgeving het de moeite waard. De wisselende lucht zorgt voor mooie uitzichten en ik maak veel foto’s onderweg.
Het is na 18 uur wanneer ik aankom op de camping in Tórshavn waar Toon en Tur ook zijn gearriveerd. We kletsen gezellig bij over de mooie fietsdag. Ondertussen ontvang ik een bericht van Urte met wie ik eerder de waterval Skarðsáfossur en Bøur bezocht. Ze vraagt of ik morgen mee wil naar Sandoy, een eiland ten zuiden van het huidige eiland Streymoy, bereikbaar via de zeetunnel vanuit Kirkjubøur. Natuurlijk zeg ik ja! Zo kan ik op mijn laatste dag op de Faeröer-eilanden nog een mooie wandeltocht maken.
Het pareltje Sandoy
De volgende ochtend spreek ik om 10 uur af bij het hotel van Urte, waar ik mijn fiets en spullen in de ‘ luggage room’ mag stallen. We rijden een drie kwartier naar Sandoy en starten de dag in Skopun met een korte wandeling naar Líraberg, een berg die lijkt op Trøllkonufingur bij Sandavágur. Daarna rijden we naar Skálavík, waar we een heerlijke koffie drinken in het net geopende koffietentje.
Vervolgens maken we een mooie, niet aangegeven wandeling van Húsavík naar Dalur, met behulp van de navigatie en over de bergwand door het groen. Het eiland Sandoy verrast mij enorm, ik vind het dan ook een haast onontdekt pareltje! We komen helemaal niemand tegen. We wandelen terug via de autoweg en genieten van het rustige eiland met indrukwekkende uitzichten.
In de vroege avond zijn we terug in Tórshavn en eten een simpele hamburger bij een van de weinige restaurants die nog open zijn. Terwijl we eten, horen we dat de staking is afgelopen. Het is geweldig nieuws voor de locals, maar ik baal een beetje dat ik nu naar huis ga.
Terug naar huis
Rond half twaalf ’s avonds vertrekt de boot naar Denemarken. Op de boot is het gelukkig gezellig met Laura, Samet, Toon, Tur en Urte. Bij aankomst in Denemarken fietsen Toon en Tur snel naar de trein voor hun laatste kilometers naar Nederland en België. Ik ontbijt nog met mijn Duitse ‘vrienden’ voordat ik ook van hen afscheid neem. Ik besluit om een paar extra dagen aan de westkust van Denemarken te blijven voor wat wandel- en fietstochten voor ik huiswaarts keer.
Als je van een uitdaging houdt…
Ondanks de staking, het wisselvallige weer en de uitdagende routes op de Faeröer Eilanden ben ik enorm enthousiast over dit schitterende land. De mensen zijn heel vriendelijk en de omgeving is werkelijk fantastisch! Fietsen hier is geen makkie, maar als je van een uitdaging houdt, is dit absoluut de plek om te zijn!
Al jaren voorziet MSR (Mountain Safety Research) de lichtgewicht rugzakdragers en kampeerders van hoge kwaliteit branders, pannen, tenten en overige kampeer accessoires.
MSR zet zich al jaren in om lichtgewicht kampeeruitrustingen nog lichter, sterker en efficiënter te maken. De door Noëlle geteste en bekende Hubba Hubba NX tent is hier een goed voorbeeld van.
Klik hier en ga naar www.msrgear.com
Noëlle heeft een passie voor de natuur, avontuurlijke reizen en sport. In het dagelijks leven verbonden als projectleider bij HZ Kenniscentrum Kusttoerisme. Dit is dé kennispartner in het vrijetijdsdomein in Zeeland. In haar vrije tijd is ze zowel in eigen land als in het buitenland altijd op zoek naar de unieke plekjes in de natuur.