Reisverslag Glencoe | Mijn eerste kennismaking met Schotland
In 2020 stond ik al maanden te trappelen om naar Schotland te gaan, maar toen brak Corona uit en moest ik de reis annuleren. Na drie jaar geduld hebben vanwege de nodige Corona beperkingen, was het afgelopen april dan eindelijk zover! Mijn eerste kennismaking met Schotland was in het fantastisch mooie Glencoe, gelegen in de Schotse Hooglanden. Dit is deel 1 van mijn reisverslag. Wandelen jullie weer met mij mee?
Glencoe
Het dorpje Glencoe ligt in het westen van Schotland en ligt aan Loch Leven in de Schotse Hooglanden. Het ligt in de gelijknamige vallei Glen Coe, een vulkaanvallei ooit uitgesleten door een gletsjer, omringd door indrukwekkende groene bergen. Vele wandelroutes zijn er in de omgeving, hele boeken zijn er over geschreven, dus vervelen zal ik mij zeker niet. Ook zijn er veel herten te vinden in de omgeving.
We hebben een “selfcatering cottage” geboekt direct aan Loch Leven, hierover later meer, en verder hebben we eigenlijk geen plan. Vaak beslissen we op de dag zelf pas wat we gaan doen, afhankelijk van het weer, afhankelijk van de energie. En zelfs gedurende de dag kan het plan zomaar wijzigen.
Waar hoopte ik op?
De fotograaf in mij hoopte op indrukwekkende donkere luchten, spectaculaire landschappen en witte bergtoppen. De hiker in mij hoopte op zon. Maar we hebben het over Schotland. Je weet het gewoon niet. Het kan ook wekenlang regenen, sneeuwen, koud en grauw weer zijn. Het blijft een gok en zeker in april kan er nog veel sneeuw liggen.
Volgens locals zijn de beste maanden in de omgeving van Glencoe de maanden mei en september. In de tussenliggende zomermaanden kan het weer stormachtig en wisselvallig zijn en heb je ook nog eens last van “midges”, hele kleine steekvliegjes die in zeer groten getale aanwezig kunnen zijn.
Tja, en toen vielen we dus met de neus in de boter. Zes van de zeven dagen zon, waarvan vijf dagen vrij zicht vanaf de bergtoppen. Dit gebeurt niet vaak heb ik mij laten vertellen. Soms moet je een beetje geluk hebben.
Pap of Glencoe
Als een pukkel aan het einde van een bergkam torent Pap of Glencoe uit boven het dorp en biedt een waanzinnig uitzicht over Loch Leven. Toch moet je je niet vergissen in deze berg van 742 meter hoog. Het is een enigszins pittige route naar de top, waar je op het laatste stuk je handen nodig hebt. Een goede conditie en goede schoenen zijn wel degelijk vereist.
Het was nogal een laatste moment beslissing om deze berg te beklimmen en wij namen de kortste, maar daarmee ook de steilste route naar de top. Door het gras en tussen de heide door baanden wij ons een weg naar boven. Omdat het al enkele dagen droog was, was het pad niet al te sompig.
De ondergronden hier bestaan veelal uit veen/turf. Menigmaal zijn mijn schoenen deze week verdwenen in de sompige ondergrond, ondanks het mooie weer. Soms kun je om een sompig stuk van het pad heen lopen, maar meestal dus niet. In de dalen heb je hier de meeste last van, maar ook op de berghellingen kun je nog wel eens voor verrassingen komen te staan. Op deze helling valt het vandaag gelukkig mee.
Hoe hoger we komen, hoe meer Loch Leven in beeld komt met haar donkerblauwe water. Zo’n beetje iedere 10 minuten maak ik een foto, want mooier wordt het misschien niet. Dus wel!
Uiteindelijk bereiken wij het laatste rotsige deel, via deze route is dat aan de voorkant van de berg. Hier is nauwelijks meer sprake van een pad, het is vooral met handen en voeten omhoog klauteren. Ik vind dat altijd wel een welkome afwisseling na lange steile stukken omhoog lopen. En in deze omstandigheden ook zeer goed te doen. Er ligt geen sneeuw of ijs, de rotsen zijn kurkdroog. Het enige waar je op bedacht moet zijn, zijn loszittende of los liggende stenen.
En dan kom je boven! Wat een waanzinnig uitzicht. Ook richting Kinlochleven, een dorp aan het einde van Loch Leven, is het zicht nu vrij. Maar koud! Er staat een gemene ijzige wind. In het dal was het aangenaam warm met een temperatuur van 18 graden. Hierboven is het zaak dat je warme en winddichte laagjes kunt aantrekken. Als je dan eenmaal goed aangekleed bent en je gaat uit de wind zitten, dan is het gewoonweg genieten!
Aan de achterkant van de berg dalen we af. Net iets minder steil dan aan de voorkant, maar zeker niet te onderschatten. Grappig vond ik wel, toen we bijna beneden waren, dat een vrouw op witte gympen aan mij vraagt of dit de route omhoog of omlaag is? Tja …
Kinlochleven
Helemaal aan het einde van Loch Leven ligt het dorpje Kinlochleven. Hier vandaan gaan verschillende wandelroutes, waaronder een route naar het bergmeer Loch Eilde Mor, naar de Blackwater Reservoir en Dam. Maar bijvoorbeeld ook “The Devil’s staircase”, al heb ik het vermoeden dat de naam spannender klinkt dan de route daadwerkelijk is.
Het is die dag grijs en wat miezerig weer, maar ik wil dan toch graag naar buiten. Ik ben niet naar Schotland gekomen om binnen te zitten en zolang het niet stortregent of onweert, vind ik het heerlijk om de natuur in te gaan. We kiezen ervoor om naar Loch Eilde Mor te lopen via de noordzijde van de berg Meall An Doire Dharaick (vraag mij niet hoe dit uit te spreken) en via de zuidzijde van deze berg weer terug, een route van 12,5 kilometer met zo’n 640 meter hoogteverschil.
Aan het begin van de route valt al gelijk het bord “Don’t feed the deer” op. Blijkbaar lopen hier herten rond. Daar ga ik dan zeker op letten! Het pad aan deze kant van de berg bestaat voornamelijk uit steen en grind. Allemaal prima te lopen. Uiteindelijk komen we bij een breder pad uit, waar af en toe een mountainbiker langs komt. Ook voor de mountainbikers zijn hier prima paden te vinden in de omgeving.
Uiteindelijk buigen wij bij het meer naar rechts af en na de brug komen we op een drassig pad terecht. Heerlijk hoor, je schoenen soms zien verdwijnen in de plomp. We zijn constant bezig een weg eromheen te zoeken. Zigzaggend banen wij ons een weg over dit natte pad, en soms gewoon dwars er doorheen omdat je geen keus hebt. Blij dat we uiteindelijk weer op een droger bospad terecht komen.
Oja, de herten heb ik ook nog gespot op de berghellingen! En als bonus een waterspreeuw in River Leven. Waar een mens al niet blij van wordt!
Rannoch Moor
Ten oosten van Glencoe ligt Rannoch Moor, een zeer drassig gebied van 130 m2. Een prachtig stuk ongerepte natuur waar nauwelijks wandelpaden doorheen lopen. Vanaf Kingshouse hebben wij een deel van het (droge) wandelpad richting Loch Laidon bewandeld langs River Coe. En vanaf de A82 zijn er ook enkele uitkijkpunten te bereiken.
Glen Etive
Als je vanaf Glencoe naar het Oosten rijdt richting de vallei Glen Etive, kom je door een vallei (Glen Coe) met links en rechts indrukwekkende, bijna sprookjesachtige bergen. De parkeerplaats daar staat echter iedere dag bommetje vol. Daar begint onder andere de route naar de populaire “Lost Valley”. Klinkt heel mysterieus en schijnt prachtig te zijn, maar als ik aan het eind van de dag files mensen naar beneden zie komen, dan is voor mij het mooie er al af. Ik heb deze vakantie Ben Nevis al beklommen en dat was wel genoeg drukte voor 1 vakantie, hierover in deel 2 van mijn reisverslag meer.
Glen Etive is een vallei waar een weg van zo’n 18 km doorheen slingert. Deze weg eindigt bij Loch Etive waar enkele mensen hun tent hebben opgeslagen. Hier valt gelijk de rust en de stilte op. Als wij bedenken een eind langs het loch te gaan lopen, komen we al snel van een koude kermis thuis. Zo drassig is de ondergrond dat we na een kilometer al besluiten om te keren.
Veel parkeerplaatsen zijn er niet in deze vallei, dus op de terugweg kunnen we op slechts enkele plekken de auto uit om van het uitzicht te genieten. Prachtig is het hier zeker wel! En ook hier lopen de nodige herten rond, dus houd de hellingen in de gaten.
Wildlife
In de omgeving van Glencoe zijn veel herten te vinden, met name aan de oostkant. Het schijnt zelfs zo te zijn dat ze in de nacht nog wel eens aan de oevers van Loch Leven te vinden zijn, het is dan rustig en komen dan de berghellingen af.
In Glen Etive en de naastgelegen valleien staan ze overigens gewoon in het zicht overdag. Je hoeft niet echt moeite te doen om hier herten te spotten. Wij besluiten vroeg in de ochtend te voet 1 van deze naastgelegen valleien in te trekken en hopen dan wat herten laag in het dal aan te treffen. En dat is gelukt, een groep van bijna 60 herten staat halverwege de vallei te grazen in het dal, vlak naast het wandelpad. Van gepaste afstand en zoveel mogelijk in de schaduw van de berg gaan wij zitten om deze prachtige dieren te aanschouwen.
Van gepaste afstand dus om de dieren niet te storen (vind ik niet meer dan logisch), maar ook omdat er gevallen bekend zijn dat ze mensen hebben aangevallen. Dus stel een hert staat leuk langs de kant van de weg of misschien zelfs op een parkeerplaats, blijf in je achterhoofd houden dat dit wilde dieren zijn en niet gediend zijn van mensen die bijvoorbeeld een selfie willen nemen met hen, om maar iets te noemen. Het zijn geen knuffeldieren, maar dieren die kunnen aanvallen en bijten.
Dat gezegd hebbende, zijn het prachtige dieren om te zien.
Munro’s
Munro’s zijn bergen in Schotland van minimaal 3000 voet, ofwel 914,4 meter. Deze moeten dan echter wel vrijstaand genoeg zijn om Munro te mogen heten. In totaal gaat het om 282 bergen in Schotland en Munro-baggen is toch wel een nationale sport te noemen.
Opvallend vond ik toen ik in Schotland in de bergen liep, dat de wandelaars hier zo spontaan en open zijn. Als je een medewandelaar tegen komt word je bijna altijd begroet met een welgemeende: Hi, how are you doing today? Gevolgd door: Where are you from? Gevolgd door: How many Munro’s did you do so far?
Mijn teller staat na deze vakantie op 5. Zal ik ze ooit allemaal doen? Waarschijnlijk niet, maar eenmaal begonnen met je eerste Munro, ga je toch stiekem kijken naar welke Munro’s je allemaal nog meer kunt beklimmen. Naast Ben Nevis, die in een volgend verslag aan de beurt komt, heb ik nog 4 Munro’s beklommen in twee dagen.
Buachaille Etive Beag-bergkam
Aan de oostkant van Glencoe, langs de A82, ligt de parkeerplaats die het startpunt is van deze route. Twee Munro’s bevinden zich op deze bergkam. Stob Coire Raineach (925m) en Stob Dubh (958m).
De uitspraak van deze namen? In mijn engelstalige Munro boekjes staat de uitspraak erbij vermeld, maar zelfs dat krijg ik vaak niet over mijn lippen. En onthouden kan ik het al helemaal niet. Buachaille Etive Beag bijvoorbeeld -> Booerchullah Aytcher Bayk. Dat had ik zelf nooit kunnen verzinnen! Die andere twee ook nog even: Stob Coire Raineach -> Stob Korrer Ran-yoch en Stob Dubh -> Stob Doo
Ik heb het zelf dus maar tot Boer Chullah-ridge omgedoopt. Een goed te volgen stenig pad leidt je tot het zadel tussen de twee bergen in. In Schotland staan er overigens nergens op de routes bordjes of markeringen. Wel iets om rekening mee te houden. Zorg dat je zelf een kaart of gps bij je hebt, anders wordt het lastig als er meerdere afslagen zijn. Of als het zicht beperkt tot nul is.
Vanaf het zadel gaat er een duidelijk pad links omhoog naar Stob Coire Raineach. Binnen no-time ben je boven. Uitzicht heb je hier over Rannoch Moor en vele bergtoppen die ik ooit nog hoop te beklimmen.
Via dezelfde weg gaan we terug naar het zadel en nu via de tegenover liggende helling omhoog om verder over de brede bergrug richting Stob Dubh te lopen. Onderweg hoor ik het kenmerkende geluid van een sneeuwhoen en zie er nog net 1 landen waarna deze uit zicht verdwijnt. Nog 1 helling te gaan en we zijn al op Munro nummer twee. Vanaf hier kijk je het laatste deel van Glen Etive in richting Loch Etive. Echt prachtig met dit heldere weer!
We besluiten om aan de andere kant van Stob Dubh af te dalen. Een zeer steile afdaling die eerst bestaat uit los grind en losse stenen. Bijna steensurfend gaan we naar beneden, simpelweg omdat we naar beneden zakken door ons gewicht. Vol verbazing en met open mond staan we dan ook te kijken als we ingehaald worden door een trailrunner met stokken die als een dartelend hertje naar beneden zweeft zou ik bijna zeggen.
Heeft die man helium ingeademd? Zijn gewicht lijkt geen invloed te hebben op de instabiele steile ondergrond van losse stenen, terwijl wij niet stil kunnen staan omdat we bijna non-stop naar beneden glijden. Als een trippelende danser vervolgt de trailrunner zijn weg en voor wij het weten is hij uit beeld.
Blij zijn wij dan ook als we het gras bereiken, al is ook deze steil. Eenmaal onderaan steken wij de rivier over en volgen het pad eerst wat terug omhoog en later verder naar beneden richting parkeerplaats. Bij elkaar toch 1.400 hoogtemeters gemaakt en 13 kilometer afgelegd.
Beinn a’ Bheithir-bergkam
Naast Glencoe ligt het dorp Ballachulish. Daar start de route over de Beinn a’ Bheithir bergkam waarmee je 2 Munro’s kunt toevoegen aan je lijstje. Beinn a’ Bheithir betekent “Hill of the Thunderbolt” Ik vraag mij dan altijd af waarom het dan zo’n naam gekregen heeft. Het schijnt dat het vernoemd is naar Cailleach Bheithir – oude godin van wind en storm.
Laat die wind en storm maar even weg blijven. We starten dus in Ballachulish en via de zogenoemde “Schoolhouse ridge” bestijgen wij de oostzijde van deze bergkam tot Sgorr Dhearg, een top op 947 meter. Omdat deze top niet vrij genoeg ligt, mag het blijkbaar geen Munro heten. Op het laatste deel van deze Schoolhouse ridge heb je wel even je handen nodig, want er moet een klein stukje geklommen worden.
Ben ik even blij dat het droog is en de rotsen daarom goed te beklimmen zijn. Een prachtig uitzicht over Loch Leven ontvouwt zich, maar we moeten nog een eindje door naar de eerste Munro: Sgorr Dhearg (1.024m). Een metalen staaf markeert de top.
Nu was het eigenlijk helemaal niet ons plan om twee Munro’s te beklimmen. Want voor deze eerste Munro moesten we al meer dan 1.000 meter stijgen. Wij zijn gewend te lopen in Zwitserland en daar is 1.000 meter hoogteverschil al best pittig. Maar dan begeven wij ons vaak al op 3.000 meter waar de lucht toch wat ijler is. We merken dat we hier beduidend meer lucht hebben en nog lang niet moe zijn. Ook zijn we sneller boven dan we gewend zijn in Zwitserland. We besluiten nummer 2 ook nog mee te pakken.
We dalen af naar het zadel tussen de twee toppen en na een korte pauze beginnen we aan de beklimming van Sgorr Dhonuill 1.001m. Het verschil in hoogte vanaf het zadel is ongeveer 250 meter en we hadden al berekend dat het ons nog geen uurtje gaat kosten om naar de top en terug te lopen. Ook hier heb je weer je handen nodig, maar echt gevaarlijk wordt het niet. Laat ik daarbij wel even zeggen dat het helder en droog weer is.
Met nat weer en/of weinig zicht moet je wel weten waar je mee bezig bent, anders gewoon niet aan beginnen. Je verdwijnt hier zo de diepte in als je niet oplet. Vandaag hadden we vanaf de top een fenomenaal uitzicht op de omgeving en konden we zelfs tot aan zee kijken. Wow!
Eenmaal terug afgedaald tot het zadel, dalen we verder af naar beneden. Er is een pad, maar deze is in eerste instantie moeilijk zichtbaar, dus een gps of kaart kan een handig hulpmiddel zijn. Eenmaal in het bos is het makkelijker lopen, maar dan moet je je niet laten misleiden door de bordjes die je naar P wijzen. Hiermee wordt een parkeerplaats in het volgende dorp bedoeld en niet de parkeerplaats in Ballachulish. Wel op de kaart of gps blijven letten dus.
Verblijf aan Loch Leven
De foto onder het kopje “Glencoe” is gemaakt vanaf Pierhouse Glencoe. Pierhouse Glencoe is ergens voor 1800 gebouwd door de Nederlanders als zout-handel voor de haring-industrie. Sindsdien heeft het vele functies gehad en is het onder andere gebruikt door de “Free Church of Scotland” en in gebruik geweest als douanekantoor en als school.
De Pierhouse dient momenteel alleen als woonhuis, maar is de afgelopen jaren ook gerund geweest als B&B door Annie en Andy tot Covid roet in het eten gooide. Korte tijd heeft het pand te koop gestaan, tot zij besloten het naastgelegen gebouw (ooit een boothuis) om te bouwen tot “selfcatering cottage”. En had ik mij een mooiere plek kunnen wensen aan Loch Leven? Oordeel zelf!
In Loch Leven zwemmen overigens zeehonden, die met een verrekijker sowieso te bewonderen zijn. Maar met vloed worden ze ook nog wel eens dichter bij de kant gezien. En regelmatig wordt er een zeearend gespot vanaf de Pierhouse. Helaas waren wij op die momenten steeds aan de wandel. In de wintermaanden is het op heldere nachten regelmatig genieten van het noorderlicht.
Annie vertelde dat zij niet eens meer haar bed uitkomt als het noorderlicht “alleen maar groen” is. Dat zegt genoeg. Er zijn plannen om ook de B&B weer opnieuw op te starten, dus wellicht kunnen meer mensen in de toekomst genieten van deze prachtige plek.
Deel 2
In deel 2 van mijn reisverslag vertel ik over de beklimming van Ben Nevis, de hoogste berg van Groot-Brittannië, en de uitstapjes die wij hebben gemaakt in de buurt van Fort William en wat verder naar het westen. Voor deel 2: klik hier.
Volg mij gerust op Instagram voor meer foto’s van deze reis. @come_hike_with_dee
Mijn grootste passie is hoog de Zwitserse bergen intrekken met mijn vriend. We gaan dan op zoek naar plekken waar weinig mensen komen, waar je onverwachts wild tegen komt en de prachtigste bergmeren ontdekt. Dit afgewisseld met de gemarkeerde bergroutes en de geweldig mooie bergdalen die Zwitserland te bieden heeft. Maar ook IJsland en Noorwegen zijn favoriet.