700 kilometer reizen boven de poolcirkel, door het land van de Sami
Reizen boven de poolcirkel, door het land van de Sami
Een reisverhaal van Erwin Zantinga
Met tiewraps en plastic draad maak ik de wandelstokken aan mijn, drie uur eerder gekochte, fiets vast. Straks moeten deze de twintig kilo van mijn backpack wel kunnen houden. En wel voor minimaal 700 kilometer die ik boven de poolcirkel, door het land van de Sami, ga fietsen. Ik ben benieuwd.
Sápmi
Komende drie maanden reis is door Sápmi, de thuisgrond van de Sami, dat zich uitstrekt van het noorden van Noorwegen, Zweden, Finland tot de Murmansk regio in noord Rusland. De Sami zijn het enige officiële inheemse volk van Europa. Acht jaar geleden was ik hier voor het eerst, toen hoorde ik voor de eerste keer de joik, de traditionele zang van de Samen. Het was alsof een kogel me raakte. Zwaarder dan de hardste heavy metal en zuiverder dan de mooiste opera.
Het was alsof een kogel me raakte. Zwaarder dan de hardste heavy metal en zuiverder dan de mooiste opera
Nu, acht jaar en een opleiding aan de Academie voor Popcultuur later maak ik avontuurlijke reizen voor mijn beroep, maar dat moment en die zang zit nog steeds in mijn hoofd. Net als een gezonde interesse voor andere volkeren en culturen, die ook in Europa te vinden zijn.
Een reis die zichzelf vormt
Zo vormt deze reis zichzelf. Mijn beginpunt is Boden, in zweden. Vanaf daar fiets ik naar Jokkmokk waar elk jaar de grootste Samimarkt van Sápmi is. Vanaf Jokkmokk fiets ik naar het Riddu Riđđu festival in Noorwegen om vanaf daar met een grote omweg naar een boerderij in Kautokeino te gaan. Dan brengt de fiets mij naar Inari, Finland waar het Ijahis Idja festival plaats vind.
Er staan twee mooie hikes in de planning: van Inari naar Karasjok over een oude postroute en van Kautokeino naar Kilpisjärvi, een gedeelte van de Nordkalottleden
Er zijn twee mooie hikes die daarna in de planning staan; van Inari naar Karasjok over een oude postroute en van Kautokeino naar Kilpisjärvi, een gedeelte van de Nordkalottleden. Zo wil ik naast de muziek, ook het land van de Sami goed leren kennen. En daar sta ik dan in Boden. Mijn zware tas achterop een tweedehands fietsje en klaar om het avontuur aan te gaan
Jokkmokk
Met mijn iconische torpedofiets vlieg ik door de bossen en zet mijn tentje op tussen de bomen. Ik fiets langs de eens zo grote Luleäelven rivier die volgens de lokale bevolking het leven gelaten heeft toen er tientallen stuwdammen gebouwd zijn. De koude wind komt constant van voren waardoor ik in hoge versnelling door trap tot ik drie dagen later in Jokkmokk aankom.
Hier ontmoet ik Guinilla en haar vrienden en hebben we een barbecue op de top van een hoge heuvel zodat we het landschap goed in ons op kunnen nemen. Bomen zo ver als we kunnen zien, veel water en evenveel muggen. Een van haar vrienden treedt een aantal dagen later op in een kerk, samen met zijn moeder, dat kan ik natuurlijk niet missen! Ze spelen traditionele Sami muziek en tijdens het concert zie ik de mensen genieten. Dit concert heeft wel tot gevolg dat mijn planning wat in de war raakt en ik maar zes dagen over heb om de vijfhonderd kilometer naar Noorwegen te fietsen zodat ik op tijd ben voor het Riddu Riđđu festival.
Lange, lange wegen
Het plan was om kleine paden te nemen, maar na een bouwput van dertig kilometer lang besluit ik dat grote wegen toch sneller gaan. De saaiheid van het immer recht door fietsen bevecht ik met het luidkeels meezingen van Bløf klassiekers, maar voor mij geen “Holiday in Spain”. Want die nacht neemt het tikken van regendruppels het over van de muggen op mijn tent.
Koude tegenwind, vals plat en heel veel verkeer zorgen ervoor dat ik niet in beste staat ben en de pijn aan mijn achillespees bevestigt dit
De volgende ochtend kom ik na twee uur door de miezerregen kletsnat in Gällivare aan. Een hamburger later staat mij zestig kilometer E10 te wachten. Koude tegenwind, vals plat en heel veel verkeer zorgen ervoor dat ik niet in beste staat ben en de pijn aan mijn achillespees bevestigt dit. Ik besluit de volgende ochtend naar een camping te gaan in Vittangi en een middag te rusten, maar de pijn houdt aan. Dan maar liften. Met fiets en al.
Noorse fjorden
Na vijftien minuten duimen krijg ik een lift van een Duits stel dat me naar de Finse grens brengt. Vanaf daar is het 117 kilometer recht door naar Kilpisjärvi, vlak bij de Noorse grens. Ik krijg een lift van Ánte Mihkkal en Risten Anine. Hij is docent Sami-taal en zij is muzikante. Ze treedt op tijdens het Riddu Riđđu festival. We luisteren in de auto naar Ánte Mihkkal en hebben het over de Sami-cultuur, muziek en de dingen waar je het als lifter over hebt. Ze zingen beide de joik van Ánte Mihkkal.
En dan ineens zie ik in de verte witte toppen op de bergen. Sneeuw?
Ieder mens heeft zijn eigen joik, die de persoonlijkheid van die persoon reflecteert. Ik vraag me af hoe mijn joik zou klinken. En dan ineens zie ik in de verte witte toppen op de bergen. Sneeuw? Dat had ik niet verwacht met een zon die 24 uur per dag schijnt! De besneeuwde fjorden van Noorwegen.
Riddu Riđđu
Een van de manieren om over de joik en Sami muziek te leren is het te horen natuurlijk. Vandaar dat ik vrijwilliger ben op het Riddu Riđđu festival. Dit is een festival voor inheemse culturen, gehost door de Sami. Er zijn vooral artiesten uit de noordelijke landen en gebieden (Inuït uit Canada, mensen uit Groenland, Siberië en als uitzondering een band uit Tuva, Mongolië). Er zijn workshops, seminars en er staat walvis, zeehond en rendier op het menu. We eten wat de mensen normaal gesproken zouden eten, maar dan met een modern randje. Net als de muziek.
Traditionele muziek, maar met een modern randje. Muziek waar generaties lang een ziel in zit, die nu gemoderniseerd wordt maar hierdoor zijn kracht niet verliest. Zoals bijvoorbeeld de theatrale uitvoeringen van Jeremy Dutcher.
Hij heeft oude teksten en liederen van zijn overgroot opa nieuw leven gegeven. Of de muziek van Tanya Tagaq, die bijna als freejazz beschreven kan worden maar nog steeds vasthoud aan haar Inuït roots.
Het festival is een viering van de cultuur in al zijn aspecten. Of dat nou Sami, Inuït of Tuvaans is, de trots spat er van af.
Verder op de fiets
Na het festival moet ik even bijkomen van alle indrukken en ontmoetingen. Een fjord is daarvoor de beste plek! Walvissen zwemmen voorbij, elke dag een klein vuurtje en vissen als ik er zin in heb. Water haal ik uit de nabije waterval. Natuurlijk ook de volgende stappen plannen! Vanaf Manndalen fiets ik via het noorden met een enorme omweg van 650 kilometer naar Kautokeino, waar ik begin augustus tien dagen op een boerderij ga werken met een Sami gezin.
Leer van de locals, heb ik geleerd tijdens mijn reizen, dus ook ik blijf nog even bij de kust
Vanaf daar fiets ik 350 kilometer naar Inari om op het Ijahis Idja festival te werken. Dan is het zo ongeveer halverwege augustus en kunnen er eindelijk hike-plannen gemaakt worden zonder dat er wolken met muggen roet in het eten gooien. De overvloed aan muggen is de reden waarom ik verder naar het noorden trek, langs de kust, en niet landinwaarts hoe graag ik ook wil. In deze tijd van het jaar zijn de meeste rendieren ook aan de kust te vinden, in het binnenland is het niet te doen qua muggen. Leer van de locals, heb ik geleerd tijdens mijn reizen, dus ook ik blijf nog even bij de kust.
Via Mountainreporters neem ik je verder mee op reis door Sápmi. Ondertussen kun je voor wat kleinere updates terecht op mijn Facebookpagina of me volgen via @erwin_zantinga op Instagram.
Meer verhalen over Lapland lees je hier
Ik ben Erwin Zantinga, 32 jaar en een uit de klei getrokken Groninger van het platteland. Door creatieve concepten aan mijn avontuurlijke reizen te verbinden kon ik deze reizen combineren met mijn opleiding aan de Academie voor Popcultuur in Leeuwarden en zo is de term Creatief Avonturier geboren.