Verslag van de dagtocht Alta Via della Dolomiti nr.1
Vanochtend om 9.00 uur ben ik te voet vertrokken van Camping Sass Dlacia. Een gezellige, zei het wat chaotische camping, gelegen in de Alta Badia vallei aan de voet van de majestueuze Dolomieten. Het liefst had ik vroeger willen vertrekken maar het noodweer van vannacht, met donderklappen die de grond onder mijn busje deed schudden, maakte dat ik vanochtend moeilijk mijn bed uit kon komen.
De dagtocht die ik vandaag wil maken volgt grotendeels de Alta via della Dolomiti n. 1 – op de kaart aangegeven met nummer 20 – en leidt naar Forc Lagazuói, vanwaar ik een panoramisch uitzicht hoop te hebben over de omringende bergen. Vervolgens moet ik dezelfde weg een klein stukje teruglopen om later de 20a te kunnen volgen die via de Forc de Salares weer uitkomt bij Rifugio Scotoni. Vanaf de Rifugio zal ik nog een klein halfuur moeten dalen voordat ik weer terug zal zijn bij de camping.
Rifugio Scotoni: een knusse berghut met alpaca’s
Gelukkig is het nog niet zo heel warm als ik mijn busje achter me laat en na zo’n drie kwartier flink stijgen passeer ik Rifugio Scotoni. Een knusse berghut waarnaast een stel alpaca’s vredig loopt te grazen. Ik kijk naar boven, naar het stenige slingerende pad dat ver boven me tussen de gele rotstorens verdwijnt die zo karakteristiek zijn voor dit deel van de Dolomieten. Het smalle paadje -hier en daar verstevigd met boomstammen en staalkabels- ligt nog grotendeels in de schaduw, precies zoals ik gehoopt had.
Me voorbereidend op het steilste deel van de klim neem ik een paar slokken water. Onderweg zal ik langs een waterpunt komen waar het bekende EGA bronwater uit de berg komt stromen en waar ik mijn watervoorraad kan bijvullen. Goed om te weten op een warme dag als deze.
Als ik mijn flessen wegstop en langzaam naar boven klauter verschijnt er boven aan het pad een vrolijk gekleurd stipje dat zich traag naar me toe beweegt. Het blijkt een kreukelig oud vrouwtje te zijn met een vrolijk gebloemd zonnehoedje op haar hoofd en een mollige labrador aan haar zijde. Stapje voor stapje bewegen ze zich samen over het rotsige pad en ik kan niks anders dan glimlachen. ‘Bongiorno’ groet ik in mijn beste Italiaans terwijl ik ze laat passeren. ‘Dat is nog eens een inspiratie’ schiet het door mijn hoofd. Ik hoop van harte dat ik op die leeftijd ook nog door de bergen kan dwalen.
Lech de Lagacio
Met de glimlach nog op mijn lippen klim ik verder en al gauw verschijnt ‘Lech de Lagacio’ aan mijn linkerzijde; een klein helder bergmeertje dat de scherpe donkergele pieken van de Fanes groep weerspiegelt. Aan zijn oevers liggen verschillende groepjes wandelaars te luieren. Sommige van hen met hun voeten in het ijskoude water. Even staar ik verlangend naar het wateroppervlak. Een duik nemen na zo’n steile klim is zeer verleidelijk, maar er zijn me iets teveel toeschouwers. Bovendien heb ik nog een lange weg te gaan en wil ik graag weer bij mijn campertje zijn voordat er aan het eind van de middag opnieuw onweer losbarst.
Vanaf Lech de Lagacio wordt het pad een stuk minder steil en na nog enige tijd stevig doorstappen verschijnt de Rifugio Lagazuói bovenaan de bergrug. Net onder de Rifugio bevindt zich het eindpunt van de kabelbaan die vanaf de Falzarego pas vertrekt en het deel van het pad waar ik me nu op bevind is dan ook een stuk drukker dan ik had verwacht na al die uren lopen in eenzaamheid.
De wereld in Sepia
Mijn bestemming, Forc Lagazuói, ligt iets lager dan de hut en komt al gauw in zicht. De laatste tientallen meters slinger ik tussen groepjes toeristen op teenslippers door en vang ik steeds meer glimpen op van het uitzicht waar ik zo naar verlang. Scherpe pieken beginnen zich af te tekenen tegen de lucht, omringd door een droge waas. Na nog een paar meter stijgen sta ik op de col en zie ik de Cinque Torri, die ik later deze week zal beklimmen, de Castelletto en verschillende andere toppen waarvan ik de naam niet weet. De hitte van de afgelopen dagen geeft het ruige landschap aan mijn voeten een gelige gloed waardoor het lijkt alsof ik door een sepia filter kijk.
Verstild door zoveel schoonheid neem ik de omgeving in me op. Ik zuig me vol als een spons met al dit moois en wens dat ik een deel ervan kan nemen naar het vlakke Nederland. Het duurt even voordat ik merk dat de tranen over mijn wangen stromen. De bizarre pracht van het berglandschap voor me veegt mijn gedachten schoon en zorgt voor een onverwachte emotionele ontlading. Enigszins gegeneerd loop ik een stukje van het pad af en vind een vlakke steen waar ik op ga zitten. Tijd voor lunch.
Na mijn lunchpauze verlaat ik met enige tegenzin de col en sluit ik me voor een klein stukje aan bij de stoet wandelaars die gestaag wordt uitgespuwd door de kabelbaan even verderop. Verreweg het grootste deel van de mensen volgt het zigzaggende pad omhoog naar Rufigio Lagazuói, het beginpunt van de Kaiserjägersteig; een indrukwekkende maar makkelijke via ferrata die naar de top van de Lagazuói Piccolo leidt.
Verlaten afsplitsing van de Alta Via della Dolomiti 1
Na zo’n honderd meter in ganzenpas te hebben gelopen vind ik wat ik zoek: een klein smal paadje dat naar links afbuigt de leegte in. Een nieuw aangebrachte markering bevestigt dat ik op de goede weg zit: het is de 20a, een afsplitsing van de Alta Via della Dolomiti 1. Opgelucht laat ik de massa mensen achter me en wandel een verlaten maanlandschap binnen. Overal waar ik kijk zie ik rotsen. Een wereld van steen met slechts hier en daar een dapper paars bloemetje dat houvast heeft weten te vinden in een scheur in de berg. De zon heeft zich verstopt achter een lichte laag bewolking waardoor het lijkt alsof ik me in een bijna volledig grijze wereld bevind.
Gezelschap gehouden door slechts mijn gedachten loop ik verder en al gauw voel ik een welkome rust over me heen komen. Een rust die ik alleen boven de boomgrens lijk te kunnen vinden. Zoals zo vaak fantaseer ik over verhuizen naar de bergen. Zou het er ooit van komen? Zal ik mijn familie erg missen? Zou het financieel haalbaar zijn?
De weg van de vallende stenen
Opeens schrik ik op uit mijn mijmeringen en realiseer ik me dat ik al een tijdje geen markering meer gezien heb. Vreemd, aangezien de paden hier over het algemeen goed aangegeven zijn en de markeringen onlangs vernieuwd leken. Onzeker kijk ik om me heen. Ik zie enkele steenmannetjes, roestige afgebroken staalkabels en hier en daar iets wat lijkt op oude verfblikken. Een stukje verderop zie ik een vage rood met witte streep op een steen, maar deze lijkt in niets op de felle markeringen die ik eerder tegenkwam.
Dan word ik verrast door het geluid van vallende stenen. Ik draai me om naar het geluid en zie tot mijn schrik dat ik gevaarlijk dicht onder een steile rotswand ben gekomen. Hoog boven me zie ik een lange sliert mensen die als een stoet mieren over de graat kronkelen. Zonder het door te hebben ben ik vlak onder de wand terecht gekomen waar de Kaiserjägersteig overheen loopt. Verloren in mijn gedachten moet ik van het pad zijn afgedwaald. Onderweg van de wijs gebracht door steenmannetjes, vervaagde markeringen en sporen van weleer.
Maanlandschap
Enigszins verward pak ik de kaart erbij. Ik vind al snel de opeengepakte hoogtelijntjes die de Kaiserjägersteig voorstellen en ook de 20a is duidelijk aangegeven op de kaart. Het pad loopt echter niet vlak onder de rotswand langs, waar ik me bevind, maar meer naar het oosten, over vlakker en veiliger terrein. Mopperend op mezelf stop ik de wandelkaart weer in mijn rugzak. Ik kijk nogmaals om me heen en dan zie ik het: een eenzame wandelaar die verderop op een grote steen zit te lunchen. Op de steen tekent een rood-witte markering zich scherp af. Ernaast zie ik inderdaad duidelijk een smal paadje dat zich door het rotslandschap slingert. Hoe heb ik dat nou kunnen missen?
Opgelucht constateer ik dat ik hemelsbreed maar enkele tientallen meters ben afgedwaald. Zonder de wandelaar verderop uit het oog te verliezen begin ik me een weg te banen door het maanlandschap voor me, slingerend om grote boulders heen die lang geleden zijn neergelegd door een inmiddels verdwenen gletsjer.
Afgrond
Dan duiken de rotsen ineens naar beneden en sta ik bovenaan een steile afgrond van zo’n zeven meter diep. Ik kijk van links naar rechts; de wand lijkt zich eindeloos uit te strekken en ik kan geen weg eromheen ontdekken. Een blik op de kaart bevestigt mijn vermoeden; de enige weg om de wand heen de weg is waar ik vandaan kom, vlak onder de steile rotswand van de Lagazuoi Piccolo langs. De weg van de vallende stenen.
Na een korte aarzeling bekijk ik nogmaals de kleine afgrond die zich tussen mij en de 20a bevindt. Het lijkt redelijk makkelijk terrein. Hooguit derdegraads en een makkelijke klim naar beneden. Na een korte discussie met mezelf waarbij de stem van mijn vriend – die me voor vertrek meermaals op het hart drukte dat ik écht voorzichtig moest doen – door mijn hoofd galmt begin ik naar beneden te klimmen. Er zijn verschillende grote uitsteeksels waar ik mijn voeten op kan plaatsen en ook voor mijn handen is er meer dan genoeg om vast te houden.
Even schrik ik als er een klein hagedisje over mijn hand schiet en bijna laat ik de rots los. ‘Als ik zulke fratsen uit blijf halen word ik natuurlijk nooit een kreukelig oud vrouwtje met een gebloemd zonnehoedje en een zwarte labrador’ mopper ik tegen mezelf. Het hagedisje lijkt net zo geschrokken als ik en schiet snel weg in een rotsspleet.
Edelweiss
Niet meer dan een minuut later heb ik weer egale grond onder mijn wandelschoenen en volg ik wederom de kronkelende 20a. Langzaam begint het pad te dalen en hier en daar beginnen stukken groen gras te verschijnen. Bezaaid met paarse kleine bloemetjes en.. Edelweiss!
Snel schiet ik wat plaatjes van dit fragiele bloemetje dat zich slechts op enkele plekken in de bergen laat zien. Lang de tijd om te treuzelen is er niet; in de verte pakken donkere wolken zich samen en zo nu en dan klinkt er een vaag gerommel. Tijd om vaart te maken.
Forc de Salares
De rest van de 20a is goed begaanbaar en al gauw passeer ik de Forc de Salares waar ik opnieuw getrakteerd word op een fantastisch uitzicht. In de verte tekent de Marmolada zich af tegen een almaar donker wordende lucht. Met mijn gedachten bij de slachtoffers die vielen toen nog maar pas geleden een deel van de Marmolada gletsjer afbrak versnel ik mijn pas. Om me heen wordt de wereld langzaam groener en na een steile afdaling arriveer ik voor de tweede keer vandaag bij Rifugio Scotoni. De alpaca’s grazen er nog steeds vredig en de terrassen worden nog steeds bevolkt door kleurrijke wandelaars. Ikzelf voel me echter een ander persoon. Is het echt nog maar een paar uur geleden dat ik hier voor het eerst langskwam?
Als ik bijna weer terug ben bij de camping begint het zachtjes te regenen. De donkere lucht zit me op de hielen en mijn warme huid wordt verkoeld door almaar groter wordende druppels. Als ik niet veel later bij mijn campertje aankom is het onweer in volle kracht losgebarsten. Ik laat me moe maar voldaan vallen op het kleine bed en al gauw doezel ik weg. In slaap gesust door het inmiddels vertrouwde geluid van de donder die de grond onder mijn busje doet schudden.
Hoofdfoto: Welmoed Ubels
Anderen lazen ook:
Vier de nazomer aan de zonnige kant van de Alpen
Dit zijn misschien wel de leukste trekking-events in de Dolomieten
Klimster, schrijfster en avonturier. Ik ben opgegroeid op Terschelling. Als kind was ik vaak ergens in een boom te vinden, en was ik ervan overtuigd dat ik later bergbeklimster zou worden. Met mijn reisverhalen probeer ik mensen over de streep te trekken door te laten zien dat buitensport voor iedereen toegankelijk is
Klinkt en ziet eruit als een mooie tocht, wil deze zelf ook graag doen dus ben benieuwd. Leuk verhaal trouwens.