Canyonkoorts. Een winterse expeditie door de Grand Canyon.

Grand Canyon: check. Kleding: check. Eten voor een maand: dubbelcheck.
Schiphol, 06:00 uur, licht slaperige hoofden maar met glimmende ogen. Zes Nederlanders, vele tassen en plunjebalen vol materiaal, een hoop gespannen energie en één grote droom: raften door de Grand Canyon. De komende vier weken zullen we samen met drie Amerikanen de Colorado-rivier trotseren. In hartje winter. Geen gids, geen motorboot, geen gemak. Gewoon wij, de rivier, koelboxen vol ingevroren eten en onze expeditie-rafts.
Voor nu gaat alles goed. Paspoorten: check. Visum: check. Goedgekeurde bagage: check. “Nu maar hopen dat Trump ons toelaat, en niet de Nationale Parken sluit,” grappen we nog. Maar eerlijk is eerlijk, het voelt toch een tikje spannend als je weet dat bij aankomst in de VS alles nog fout kan gaan.
IJs op de peddels
De afgelopen maanden stonden in het teken van voorbereiden, testen, plannen, schrappen, opnieuw plannen en vooral: trainen. En inlezen wat de National Park Service allemaal van ons verwacht; dat is nogal een lijst… Van je eigen poep meenemen in een ‘Groover’ (komen we nog op), tot wat wel en niet gedragen mag worden.
Een van de hoogtepunten – of diepvriespunten – was ons laatste packraftweekend op de Semois, in België. Daar peddelden we in ijzige kou tussen bevroren oevers, terwijl er een laagje ijs op onze peddels ontstond. En geloof me: als je vingers zo koud worden dat je thermosfles niet meer open wil, dan leer je snel hoe belangrijk goede kleding en materiaal is.
Gelukkig hebben we een geheime troef: Bergans of Norway. Onze kledingpartner voorziet ons van serieuze gear. Denk aan donsjacks, fleece-truien en midlayers die we onder onze droogpakken dragen. Maar ook waterdichte shellbroeken en regenkleding die we nodig hebben tijdens al onze hikes in de zij-canyons. Ja, het gáát echt koud worden daar beneden in de Canyon, het is dan hartje winter, en we zijn blij dat ze ons zo goed steunen.
Opgelucht
Tien uur later. We landen in Las Vegas. Alles is goed gegaan. Geen blokkades, geen extra vragen. De douane kijkt onze paspoorten nauwelijks aan, en voor we het weten staan we buiten waar twee van onze Amerikaanse teamleden met open armen al staan te wachten. Met onze huurauto’s – die maar net onze spullen aankunnen – rijden we oostwaarts. Via de iconische Hoover Dam (altijd indrukwekkend) komen we uiteindelijk aan in Flagstaff, onze uitvalsbasis voor de laatste voorbereidingen.
Laatste loodjes
Dit zijn de dagen waarin elk klein detail telt. Want hoe goed je het ook hebt voorbereid, één belangrijk item missen kan de hele expeditie op z’n kop zetten. Immers, we zijn straks 28 dagen van de bewoonde wereld afgesloten. Dus: alles nalopen. Zijn alle satelliettelefoons aanwezig? Zijn de abonnementen daarvan geactiveerd? Heeft iedereen alles meegenomen wat we als groep nodig hebben? Enz. Enz. We nemen alles door en herpakken het in waterdichte 100 literzakken, die straks op de raft komen.
En dan… arriveert ook Robert, onze zevende en laatste expeditiegenoot. Compleet! We high-fiven alsof we al in de rivier liggen.
Lees Ferry
Vroeg in de ochtend haalt het bedrijf waarvan we de overige expeditiematerialen – zoals de rafts – huren, ons op en we vertrekken naar Lees Ferry, de officiële startplek van ons avontuur. Na een paar uur rijden komen we over de Navajo-brug. Een groot bord met “Welcome to Grand Canyon National Park” begroet ons. Onder de brug zien we de Colorado rivier. Het lijkt nog zo onwerkelijk. Morgen roeien we hier onderdoor…
Niet veel later zien we het huisje van de park rangers. Gelijk houd ik mijn adem in en tuur naar de slagboom. En ja hoor! Het staat open! De parkambtenaren zijn nog niet massaal ontslagen zoals eerder werd gevreesd. We mogen erin! Opgelucht zet ik in mijn hoofd weer een vinkje. Vandaag is echt zo’n dag dat alles goed moet gaan. Nu nog maar twee vinkjes te gaan: De expeditie-rafts controleren en het gesprek met de ranger – die checkt of letterlijk alles aan de strikte eisen voldoet – en een soort van overhoring waarin ze bepalen of we ook weten waar we aan beginnen.
Rigging
Bij de rivier halen we al het materiaal van de trailers. En dat is nogal wat. 5,5 meter lange rafts, peddels, roeiriemen, metalen frames voor op de rafts, waterdichte aluminium kisten, enorme koelboxen met ingevroren eten, tafels, emmers, reddingsvesten, helmen, gasflessen, grote branders, jerrycans met drinkwater, EHBO-boxen, munitiekisten… het lijkt alsof we een maand op de maan gaan wonen. En in zekere zin ís dat ook zo.
‘Rigging’ noemen ze het in vakjargon. Wat het inhoudt? De rafts oppompen, metalen platforms – met ik weet niet hoeveel sjorbanden – aan je raft vastsjorren, om daarna de koelboxen, tassen en enorm veel meer te positioneren en in evenwicht brengen, en ook dat weer met veel sjorbanden vastzetten.
Laat geen sporen achter
Onze koelboxen zijn gevuld met eten voor 28 dagen. Toen we het aan het voorbereiden waren wilden we eigenlijk een week ‘redelijk’ vers, en daarna alles met gevriesdroogde buitensportmaaltijden op buitensportbrandertjes klaarmaken. Klein, snel, efficiënt. Maar hoe we ook met het Nationale Park praten, we kregen het er niet doorheen.
Zo zijn er specifieke regels voor het afwassen. Zo moeten we verplicht een vier-emmer-systeem hanteren – o.a. verplicht chloor in de laatste emmer gebruiken – en moeten er speciale doeken onder de plekken liggen waar je het eten bereidt. Dit om de laatste kruimeltjes op te vangen, zodat er geen muizen of andere dieren op af komen.
Alles draait om het ‘Laat geen sporen achter’-principe. Letterlijk alles, maar dan ook alles, moet weer meegenomen worden. Van houtskool van je kampvuur, tot voedselresten en ontlasting. Niets, maar dan ook niets mag op de plek achterblijven. Dit voorkomt niet alleen ongedierte, het zorgt er ook voor dat bijvoorbeeld Norovirus, niet, of minder snel verspreid kunnen worden. De Rangers gaven tevens aan dat ze op deze manier, de natuur voor honderden generaties lang kunnen bewaren. En daar is veel voor te zeggen.
Kamperen met een Michelin-ster
Het bedrijf waar we de rafts huren was daar al volledig op ingesteld. “Droogvoermaaltijden? Ha, nee hoor, wen maar vast aan The American Way, hahaha,” zei de eigenaar nog. “Nee: verse groente, eieren, brood, bagels, spek, pannenkoeken, jam, beleg, diepgevroren vlees en vis. En in ‘American-size porties, hahaha. Maak je maar geen zorgen, jullie gaan nooit honger krijgen.”
Ik kijk in de voedsellijst en zie staan: Chili con carne, Indiase curry, wraps met zalm, omelet met groenten, steak, hamburgers, gamba’s… En ja, er zijn ook snacks. Heel veel snacks. Het voelt als kamperen met een Michelin-ster… We moeten allemaal, als buitensporters die gewend zijn om lichtgewicht rond te trekken, nog steeds aan het idee wennen. Maar erg vinden we het niet. Dit is blijkbaar zoals het hier gaat.
Groover
In mijn handen heb ik een grote gele munitiekist – zo eentje waar normaal granaten inzitten – en zet het in de raft. Hier moeten we dus 28 dagen op poepen… Een ‘Groover’ noemen ze het, omdat je er in de vorige versies groeven in je billen van kreeg. Mooi dat ze met de nieuwe versies een portable toiletbril erbij hebben gedaan, die je er zo op kan klikken.
Gelukkig is het niet de enige gele kist, er zijn er nog veel meer. Maar nu ik er zo naar kijk vraag ik me af of ze niet al te snel vol raken, met al dat vele Amerikaanse eten.
De grote test: de Ranger Talk
Als alles op de rafts ligt en we onze spullen vijf keer hebben gecheckt, komt de laatste test: de Ranger Talk. Een uurlang gesprek met Ranger Veronica en ze wil van alles weten: kennen we de regels? Hebben we genoeg reddingsvesten? Weten we wat we moeten doen bij een noodgeval? Ervaring, dieren, planten, geologie, betreden van oevers, vegetatie, kwetsbare ondergronden… van alles wordt doorgenomen.
Onze vergunningen (National Park en Hualapai natives) worden bekeken, paspoorten gecheckt, namen afgestreept, en Madelief – onze trip leader – krijgt een flinke ondervraging. Gelukkig heeft ze alles goed voorbereid.
En dan… is het zover. De ranger knikt en zegt de woorden waar we al maanden op wachten:
“You’re good to go.”
Alle vinkjes zijn gezet. Wij zijn er klaar voor!
Alles waar we maandenlang, nee jarenlang naartoe hebben gewerkt – het heeft allemaal geleid tot dit moment. Je merkt dat bij iedereen een vrolijke stemming ontstaat, alsof er een last van onze schouders is gevallen.
We mogen gaan!
Voor ons ligt de Colorado-rivier. 450 kilometer aan wildernis. 250 stroomversnellingen. Een wereld vol rode rotsen, stilte, sterrenhemels en onverwachte ontmoetingen. We weten dat we kou gaan lijden, misschien soms bang zullen zijn bij de immense golven waar we doorheen moeten. Maar vooral: dat het een onvergetelijk avontuur wordt.
En nu? Nu gaan we het water op!
Bergans of Norway is sponsor van onze Winter Raft-Expeditie in de Grand Canyon. Ze hebben ons uitstekend begeleid met het uitzoeken van de juiste kleding en materialen voor deze extreme expeditie.
André draagt tijdens het raften en hiken o.a. van de Y-MountainLine serie: Wooltech Midlayer Jacket, Breathe 3L Shell Jacket, Hybrid Softshell Pants
Lian draagt kleding uit de Tind lijn (van de beroemde bergbeklimster Cecilie Skog), welke speciaal voor vrouwen is ontwikkeld:
Tind 3L Shell Jacket, Light Insulated Jacket Women, 3L Shell Pants Women, Wool Top Women
Lees ook onze artikelen over de voorbereidingen
Lian en André zijn echte avonturiers. Attenborough, Cousteau en Amundsen waren hun helden, maar ondertussen nemen ze nu zelf als gids al 30 jaar mensen mee naar verafgelegen wildernissen. Het avontuur van verplaatsen door de natuur in een kajak, op de fiets of in een raft, is waar hun passie ligt. Maar het is vooral de ultralange afstand wandeling waar hun hart het meest naar uit gaat.