Outdoor in de jungle van Maleisië
Reisverslag van een hikingreis naar Maleisië
Door Matthijs van der Pol
Als Mountainreporter ben ik graag in de natuur en de bergen. In het voorjaar van 2018 maakte ik een reis van dertien dagen door Maleisië en heb ik mijn beste intercontinentale vakantie ooit gehad. In een land met hele vriendelijke mensen heb ik prachtige avonturen in de natuur mee mogen maken. Normaliter regel ik de meeste meeste activiteiten als ik in het land zelf ben en boek ik slechts een paar dagen vooruit.
Omdat ik ‘maar’ een kleine twee weken tijd had, heb ik de reis vooraf al redelijk gepland. Ik heb geen gebruik gemaakt van touroperators en heb alles rechtstreeks geboekt. En dit is goed bevallen! In dit reisverslag zal ik tevens wat praktische tips geven voor degene die zelf ook naar Maleisië toe wilt gaan.
Borneo
Het vaste land van Maleisië (met o.a. Kuala Lumpur) ligt onder Thailand en Singapore. Borneo is het andere deel en dit eiland is gedeeld met Indonesië en het kleine Brunei. Aangezien de meeste natuur hier te vinden is, vloog ik gelijk door naar Borneo. Kuching om precies te zijn.
Kuching en omgeving (Bako en Mount Santuboung)
Kuching ligt in het westen van Borneo en is on-Aziatisch schoon. Ik ben stinkende steden gewend met opdringerige mensen en ga daarom het liefste snel de stad uit. Kuching is echter een rustige, niet al te grote en vooral nette stad. In de stad zelf heb ik niet veel gedaan, behalve een paar keer heerlijk gegeten. Ik koos ervoor om mijn twee dagen in de natuur door te brengen.
De ene dag ging ik naar National Park Bako toe. Dit is een eiland waar je prachtig kunt wandelen. Het is behoorlijk heuvelachtig, er leven neusapen en er zijn diverse idyllische stranden.
Praktisch: Neem de 1ste bus om 7 uur in de stad (die gaat elk uur en de rit duurt een uur) en kost nog geen €1 per persoon. Vervolgens moet je de boot nemen (retourtje kost €10 per persoon, duurt 20 minuten) en je betaalt nog een paar euro fee om toegang te krijgen tot het park.
Je arriveert op een prachtig strand zonder enige uitleg, maar achter het strand staat een gebouwtje (Headquarters). Dit is overigens de enige plek nog waar je eten en drinken kunt kopen. De laatste boot gaat om 15.00 uur terug. Vooraf moet je aangeven welke boot je wilt hebben.
Mount Santuboung
De andere dag ging ik de berg Mount Santuboung beklimmen. Dit is een behoorlijk technische klim (en afdaling) die je ongezekerd kunt doen. In Europa zal dit er heel anders aan toegaan. De berg is 823 meter hoog. Onlangs hebben ze enkele verticale trappen tegen de wanden gezet op de complexe stukken. Vroeger ging dit met touwen, dus het is nu wel een stuk beter te doen. Het is echt een geweldige klim en wat het bij mij zo bijzonder maakte, is dat ik op 1 mei (internationale dag van de arbeid) ging. Voor de locals is dit een heilige berg en ze wilden die ook beklimmen.
Veel locals wilden de heilige berg trotseren en dit maakte de dag extra bijzonder
Bizar om wat dikkere en ook oudere mensen deze best wel gevaarlijke klim te zien doen. Maar mijn indruk is dat Maleisiërs behoorlijk sportief en actief zijn en graag wandelen. En het land is volgens mij al verder ontwikkeld, dat ze ook aan ontspanning en vakanties doen. Dit heb ik in landen als Thailand en Vietnam bijvoorbeeld minder meegemaakt. Ik deed de tocht op 1 mei (internationale dag van de arbeid) en daardoor was het behoorlijk druk. Veel locals wilden de heilige berg trotseren en dit maakte de dag extra bijzonder.
Na de tocht ben ik gaan liften naar het strand. Het was maar 1,5 kilometer verderop met wel wat hoogtemeters. Maar de tocht was toch best pittig en zeker met de warmte vond ik het wel leuk om te liften.
Praktisch: maak gebruik van Grab (ongeveer hetzelfde als Uber, maar dit gebruiken ze in Maleisië). Binnen 1 minuut had ik een Grab voor € 7,50 en de rit duurt 45 minuten.
Mulu
Vervolgens vloog ik naar national park Mulu toe. Vanuit ‘Headquaters’ kan je vele tours doen die bijna allemaal vanuit daar starten. Het nadeel vond ik dat alle paden niet natuurlijk waren, maar je liep over vlonderplanken. Op de dag van aankomst heb ik zo’n toer geboekt om de middag te vullen. Prachtige grotten gezien, maar niet de pure natuur ervaren zoals ik dat liever doe. Gelukkig had ik een toer geboekt die ver van het basiskamp vandaan was. Na een boottocht van een uur werd ik gedropt in de verlaten jungle zonder gids met een paar andere toeristen. Er stond een bordje: CAMP 5 en het pad was gelukkig duidelijk.
Na een boottocht van een uur werd ik gedropt in de verlaten jungle zonder gids
Voor deze toer moest je eigen eten meenemen en kleding voor drie dagen, dus met een volle rugtas kon ik zo’n twaalf kilometer door de echte jungle lopen (dus geen vlonderplanken) naar mijn slaapplek.
Het was een prachtige route door de jungle en na ruim twee uur kwam ik aan bij camp 5. Om een beeld te geven:
- Douchen: in de rivier of een koude douche met rivierwater
- Slapen: Het was overdekt, maar zonder ramen en/of deuren met een vies lakentje tot mijn middel op een extreem dun, plastic matje
- Geen stroom, maar wel een keukentje om je eten op te warmen (blikjes tonijn met mihoen)
- Water: gekookt rivierwater of rivierwater
Ik vond het geweldig! Dit is wat ik zoek in de jungle.
De klim naar de Pinaccles
Dag twee is waar de toer echt om draaide: de klim naar de Pinaccles. Het is slechts 2,4 kilometer lang, maar met 1.200 hoogtemeters en een behoorlijk technisch parcours. Uiteraard doe je dit weer ongezekerd en wat mij opviel, is dat alle deelnemers redelijk fit waren. De instructies waren wel erg strak en er waren bepaalde deadlines waar je op tijd moest zijn om door te mogen. De redenen: je moet voor het donker (‘s avond om 18.00 uur) terug zijn en als je te laat op bepaalde punten bent, dan is het niet verstandig om door te gaan. Verder is het weer een factor. Bij regen zouden we niet naar de top toe mogen.
Zoals de gehele vakantie had ik hier ook weer geluk. Na een nacht vol regen, was het droog toen we om 6.30 uur op pad gingen. Het was echt een avontuur om boven te komen. Steil, klimmen over rotsen, 17 verticale trappen tegen de muur en na 3.15 uur was ons groepje als eerste boven. Overigens waren er diverse deelnemers uit andere groepen die de top niet gehaald hebben. Na 45 minuten genoten te hebben van een prachtig uitzicht op de Pinnacles begon de afdaling. Het bizarre is dat de afdaling langer duurt dan de klim. Dit geeft al aan hoe technisch het is. We deden er vier uur over en waren rond 14.30 uur terug. Maar de laatsten kwamen rond 17.00 uur aan. Na het zoveelste blikje tonijn, een duik in de rivier en een redelijke nacht, moeten we op dag drie alweer terug.
Je moet ze er in ieder geval niet vanaf trekken, want dan blijft de kop nog in je huid zitten
Wat ook wel bijzonder was, is dat ik een paar keer gebeten ben door bloedzuigers. Dit klinkt behoorlijk interessant, maar het stelt eigenlijk niks voor. De eerste was vanzelf weggegaan toen die vol zat. Het gevolg was wel dat mijn been een tijd bleef bloeden. De andere heb ik verwijderd met anti-deet muggenspray. Als je dat erop spuit, dan laten ze gelijk los. Je moet ze er in ieder geval niet vanaf trekken, want dan blijft de kop nog in je huid zitten.
Praktisch: Boek de toer gewoon rechtstreeks via enquiries@mulupark.com i.p.v. via een touroperator. Dit scheelt je weer geld. Meer informatie: www.mulupark.com/tours-activities
Lees hier reisverslag deel 2, over het hoogtepunt van deze reis: Mountain Kota Kinabalu
Ik, Matthijs, ben graag sportief en actief in de bergen. In de zomer: mountainbike, wandelen en hardlopen. Mijn droom is om veel verschillende trails in de bergen te lopen.